Zadie Smith – On Beauty (Over schoonheid)

Zadie Smith, kent u die uitdrukking? Ze werd me aangeraden door een kennis met Zeer Goede Smaak. Hij had gelijk. Haar boeken worden door critici en publiek enthousiast ontvangen, en zij hebben ook gelijk. Vind ik.

In een essay over de waardering van humor in Smith’s familie (Britse vader, Jamaicaanse moeder, twee broertjes, beiden rapper) schrijft ze over haar vader: “He was allergic to racial and sexual humor, to a far greater degree than any of the actual black people or women in his immediate family.” Die actual black people, en de witte mens die nodig is om ze actual te maken, zijn de hoofdpersonen in On Beauty.

Kleur is één van de grootheden waar de karakters te veel, te weinig of juist glorieus precies genoeg van hebben. De liberale, witte Howard Belsey komt in opstand tegen de conservatieve, zwarte Morty Kipps. Ondertussen wordt de uitbundige (zwarte) vrouw van Howard als een mot tot een vlam aangetrokken door de ingetogen, teruggetrokken echtgenote van Kipps, is de oudste Belsey-zoon verliefd op de dochter en de ideeën van vader Kipps, eist dochter Belsey een plek op in het intellectuele eliteklasje van de professor waar haar vader een affaire mee had, probeert jongste zoon Belsey de ware oprechtheid te vinden door zich voor te doen als zwarte jongen van de straat, en blijkt dochter Kipps iets minder het christelijke rolmodel dan haar familie denkt.

Bent u er nog? Deze chaos is één van de redenen waarom dit boek tot mijn favorieten behoort. Niks geen universum dat keurig op pauze gaat terwijl de hoofdpersoon de benodigde psychologische ontwikkeling doormaakt. De jonge karakters timmeren aan de wereld om  een gat te maken waar hun ideaalbeeld van zichzelf precies in zal passen. De ouderen hebben hun fouten al gemaakt en lopen nu voortdurend achter de feiten aan.

Sommige karakters leunen tegen de karikatuur aan, zoals Howard wanneer hij een roos “an accumulation of cultural and biological constructions circulating around the mutually attracting binary poles of nature/artifice” noemt. Dat is maar goed ook, want als ze allemaal ook nog eens multi-dimensionaal waren was het helemaal niet meer bij te houden. Ondertussen beschrijft Smith alle ruimtes waar dit circus doorheen trekt ook nog eens tot in levendig, tastbaar detail (soms een beetje aan de late kant: het huis van de Belseys, waar al hoofdstukken lang doorheen wordt gedenderd, krijgt pas aan het eind een paar gedetailleerde kamers – als het in je hoofd al lang ingericht is).

Maar het mooist vind ik de terloopse beschrijvingen. Een gesprek aan het begin van een vriendschap, tussen twee vrouwen die behalve hun moeder- en echtgenote-schap bijna niets gemeen hebben: “Kiki in return offered up her own somewhat falsified family anecdotes.” Een puber roept dat hij “into the political context” is, waarbij fijntjes wordt opgemerkt dat hij hier een nog ongelezen boek uit de bibliotheek van zijn privéschool bedoelt. Het plot gaat om de grote leugens, maar het boek leeft op bij de vele, vele kleintjes.

Lees dit boek als je van alfa’s, blaatliberalen en/of blaatconservatieven houdt en ze graag uitlacht. Niet lezen als je het liefst één karakter dingen al dan niet ziet overwinnen terwijl hij (het is dan meestal een hij, toch?) zich door zijn droef bestaan worstelt.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.