2017 in boeken

In 2015 en 2016 had ik leesdoelen: in het eerste geval een boek per week, in het tweede een boek per maand plus de 80 Little Black Classics die op dat moment uit waren. (LBC’s zijn boekjes van rond de 55 pagina’s.)

Wat aantallen betreft is het gelukt, ik heb afgelopen jaar 92 boeken gelogd op Goodreads, en in 2015 meer dan de geplande 53. Maar met de LBC’s ben ik maar tot 32 gekomen. De rest staat nog geduldig in de kast.


De Goodreads-challenge gaat over kwantiteit, ze hebben het expliciet over ‘meer lezen’.

Ik denk niet dat er iemand is die het een goed idee lijkt als ik meer ga lezen. Sterker, de meeste mensen wiens mening ik relevant vind suggereren regelmatig dat ik in het algemeen wel iets minder mag lezen en specifiek als ze met/tegen me aan het praten zijn. Dus hoewel ophogen naar een mooie ronde 100 erg verleidelijk is, ik ga het niet doen.

Wat dan wel? Ik vond het de afgelopen twee jaar leuk en nuttig om aan de leesuitdaging mee te doen, ik heb er boeken door gelezen (en uitgelezen) die ik anders zou hebben laten liggen. Daarom wil ik dit jaar weer ‘iets’. Maar dan kwaliteit boven kwantiteit. Ik ga meer lezen over software, dat schijnt mijn vak te zijn tenslotte. Ik wil meer lezen over hoe onze wereld in elkaar zit en hoe dat zo gekomen is. En ik wil meer lezen over en door vrouwen.

En ik blijf lezen voor de lol, dus vandaag ben ik begonnen in Cryptonomicon.

Het zou wel eens een leuk jaar kunnen worden.

Geestverruimende middelen

Afgelopen Kerst besloot mijn moeder dat de gehuurde Peugeot 107 waarin ik van Utrecht naar West-Friesland naar Súdwest-Fryslân naar Utrecht werd gereden groot genoeg was voor drie dozen zooi uit mijn kindertijd. 

Er zat in:

  • Een paar jaargangen Kijk
  • Een mini ladenkastje met in elk laatje een andere kleur kwarts
  • Boeken
  • Een verrekijker, knikkers, plastic blokfluit etc
  • Een paar jaargangen Bobo’s
  • Boeken

Het mooiste waren de boeken waarvan ik me de plot kon herinneren en een stukje van de belangrijkste details ook nog wel, maar niet wat ik nu als het belangrijkste beschouw (en waar ik in mijn handen klappend van door de kamer ga stuiteren). Zoals dat kleuterhit ‘De reis van de luchtberen’ eindigt met een snoeihard Carthesiaans ‘ik denk, dus ik ben’.  


Ik had filosofie moeten gaan studeren en nooit hun computers leren fixen, dat was mijn ouders’ verdiende loon geweest.