De vertegenwoordigersspagaat

Vanavond mocht ik voor het eerst sinds april (congres niet meegerekend) weer eens lekker mijn mond houden op een ledenvergadering. Het betrof namelijk een bijeenkomst van GroenLinks provincie Utrecht. Die hebben een eigen bestuur om zich overal zorgen over te maken. Het begon gelijk stevig, want onze grote roerganger Bram was aanwezig om met ons te praten, en wie GroenLinksers kent weet dan dat er welzeker ook gepraat gaat worden.

Het toffe van GroenLinksers is dat er echt een zeer hoge goed idee/onzin-ratio uitkomt. Ik ben persoonlijk wel een beetje uitgereflecteerd wat het afgelopen jaar betreft, maar Bram wist goed samen te vatten wat er leeft in de partij en bij de kiezers, en de aanwezigen hadden daar doorgaans mooie, oprechte kanttekeningen bij.

Het is duidelijk dat een groot deel van de huidige malaise komt doordat leden zich genegeerd voelden. Dat gevoel was terecht. Er werd inderdaad van alles buiten de leden om besloten, en daarbij werd niet goed ingeschat wat de leden zouden vinden. Het staat volkomen buiten kijf dat dit beter moet.

Alleen is het mij een raadsel hoe dit zou moeten, want de leden (en hier reken ik mezelf ook toe) gedragen zich volledig schizofreen.

“Waarom besloot ‘de partijtop’ over het weggaan van Jolande,” sippen wij, “waarom zijn de leden hier niet in gehoord?” En twintig seconden later: “Waarom is de fractie niet achter haar blijven staan toen haar positie ter discussie kwam?”

Dit zijn allebei gerechtvaardigde sentimenten. De leden van de partij horen te beslissen of de partijleider mag blijven, niemand anders. En natuurlijk willen we dat de fractie een gesloten front presenteert en er samen voor gaat. Anders heeft het totaal geen zin om onder één vlag in de Kamer te zitten.

Iedereen weet dat er interne discussies zijn, dat is overal zo (mijn hobby: bestuursstandpunten voor de ALV verdedigen waar ik het persoonlijk hartstochtelijk mee oneens ben). Maar we realiseren ons ook dat we voor de buitenwacht één boodschap moeten hebben. En eigenlijk willen we dat zelf ook horen. Rozengeur, maneschijn, waardering en respect en niets anders. We willen dat het goed gaat en de harde werkers beloond worden.

Probleem is echter dat als je als ledenvergadering wilt beoordelen of iemand in welke functie dan ook functioneert je je zult moeten laten informeren door de mensen die er bij waren. En dan hoor je misschien dingen die je liever niet wilt horen. Dat is het grote probleem voor de controleurs in een vereniging. Al helemaal bij GroenLinks, waar de overweldigende meerderheid van de leden zo verrekte menslievend, oprecht en principieel is.

“Zo ga je niet met je mensen om,” zei een van onze actieve leden zeer terecht, over zowel onze partijleider als partijvoorzitter, beide roemloos afgeserveerd. Maar enthousiast volhouden dat alles goed gaat en het congres in het donker laten kan ook niet. We kunnen óf zelf een gefundeerde mening vormen, óf van onze bestuurders en politici vragen een collectieve visie te presenteren. Alleen vragen we het allebei. Dat is de gespleten persoonlijkheid van de ledenvergadering, en de spagaat waar we onze vertegenwoordigers in duwen.

Ik wens het komende landelijke bestuur heel veel succes. En ik ben blij dat ik er niet in zit :)

Pak mij af

Radio 1, in de auto*. Een wetenschappelijk persoon gaf college over de integratie van Polen. Die gaat namelijk Eigenlijk Best Goed. Zo blijken het o.a. net mensen te zijn en wordt er lustig over en weer getrouwd, een duidelijk teken van duurzame schakels tussen de culturen.

Maar wacht! zegt de presentator, dat getrouw, is dat wel zo goed? Pakken ze niet onze meisjes af?

Nou, dat is inderdaad iets waar mensen zich zorgen over maken, vertelt het wetenschappelijk persoon, maar geen nood, die huwelijken blijken behoorlijk goed te werken. En vergeet niet dat de helft van de Polen in Nederland vrouw is.

O ja, zegt de presentator, je hebt ook veel importbruiden natuurlijk.

Dit is het punt waarop huisgenoot W., die om de een of andere schimmige reden een wijf met een Mening aan de haak heeft geslagen, de voorruit moest lappen vanwege alle stoom die uit mijn oren kwam.

Ten eerste ben je als allochtoon, Westers of niet, blijkbaar sowieso verkeerd bezig: ofwel je trouwt met iemand uit je eigen land en bent daarom (waarom? geen idee) automatisch niet geïntegreerd, of je trouwt een Nederlandse en dan pak je dus een meisje af.

Maar als vrouw is het nog een stapje erger. Je kunt het niet eens verkeerd doen. Je doet namelijk helemaal niks. Je opties zijn

  1. worden afgepakt (als je een Nederlandse bent)
  2. worden gehaald (als je uit Allochtonië komt en hier met een landgenoot van je trouwt)
  3. worden geïmporteerd (als je uit Allochtonië komt en met een Nederlander trouwt)

Het is natuurlijk ook te bizar voor woorden dat een vrouw überhaupt enige inspraak in haar partnerkeuze zou hebben, laat staan dat ze de Nederlander voor wie ze bestemd was in de kou laat staan en het aanlegt met iemand die avontuurlijk genoeg is om in een vreemd land zijn geluk te zoeken, zich daar het snot werkt, er een taal bij leert, en door alle cultuurverschillen heen contact zoekt met een lokale schone. Terwijl je ook een amechtige lulhannes met het initiatief van een platgereden naaktslak kan hebben die zijn vrijgezellenbestaan niet anders kan verklaren dan door de aanwezigheid van buitenlanders die de meisjes afpakken! On-be-grij-pe-lijk.

Mijn omnivoor komt zo thuis dus ik moet hoognodig verder met koken. Maar mocht het met hem en mij uiteindelijk toch niets worden, leuke hardwerkende hoogopgeleide Pool, kom mij dan maar afpakken.

*om precies te zijn, de leasebak van mijn dubbel-niet-aangetrouwde-schoonzus. Ze geven vrouwen zelfs auto’s tegenwoordig!

Voedselcrisis voor beginners

Update: vandaag, 16 oktober, is het Wereldvoedseldag. De directeur van Milieudefensie schreef voor nrc.next een opinie over voedselcrises.

Ik probeer vrij hard om geen prekerige veganist te zijn, maar er zijn momenten waarop het me te veel moeite kost. Meestal krijgt huisgenoot W. (ook bekend onder zijn pseudoniem “meneer Omnivoor”) de ergste stuiptrekkingen over zich heen, als ik van achter een krant of beeldscherm iets roep over zielige beesten of voedselspeculatie of zo.

Toen zei iemand “Veganisme, daar wordt de wereld echt niet beter van,” en daar kan ik niet zo goed tegen. Dat is namelijk wél zo. Het gaat me niet om mijn ego, want het zou nog steeds zo zijn als ik wel vla at. En ik erken ook dat de wereld er beter van zou worden als ik iets nuttigers deed dan blogpostjes schrijven. Maar hierbij een kopie van een blogpost op mijn vega-site.

Vraag: is het goed voor De Wereld als een westers persoon veganist wordt?
Antwoord: ja. En dan kijken we eens niet naar de milieu-impact (wat dat betreft is het ook enorm positief trouwens).

Waarom?
De prijzen van voedsel zijn enorm aan het stijgen. Dit komt door een combinatie van factoren: stijgende olieprijzen, slechte oogsten (gedeeltelijk door klimaatverandering, gedeeltelijk door stomme pech met het weer), slecht overheidsbeleid, de opkomst van biobrandstoffen en veranderende leefgewoonten.

Met “veranderende leefgewoonten” bedoelt men “Chinezen eten steeds meer vlees”, trouwens. Vlees eten is minder efficiënt dan planten eten (met een factor 4 of meer). Dus als iemand meer vlees gaat eten bij dezelfde hoeveelheid caloriën stijgt de vraag naar, en dus de prijs van, voedsel.

Wat betekent dat, hoge voedselprijzen? Niet dat de kiloknaller voortaan een 800gramsknaller is. Wel dat de prijzen van soja en graan met meer dan 50% gestegen zijn – dit jaar. Als er volgend jaar een goede oogst is zullen ze weer iets omlaag gaan. Maar de langetermijntrend is er een van stijging.

Vervolgens werken er twee factoren samen:

  1. Hoe armer het land, hoe hoger het percentage inkomen dat besteed wordt aan voedsel (minder dan 15% in de Westerse wereld, meer dan 50% in Afrika en sommige Aziatische landen).
  2. De ingrediënten van een “ontwikkelings”dieet stijgen sterker in prijs dan Westers voedsel.

In ontwikkelingslanden krijgt de bevolking dus een dubbele klap: hun voedselprijzen stijgen relatief meer dan de onze, en een stijging heeft een grotere impact op hun bestedingspatroon dan op het onze.

Een rekenvoorbeeld. Stel, je besteedt 10% van je inkomen aan voedsel, en dit stijgt 20% in prijs. Als verder alles gelijk blijft ben je nu 12% van je inkomen kwijt. Wat je over hebt daalt van 90% naar 88%, een relatieve daling van 2,2%. Oftewel, als de voedselprijzen stijgen met 20%, gaat je verder besteedbare inkomen met 2,2% achteruit. Niet leuk.

Maar nu ben je Soedanees. Je besteedt 60% van je inkomen aan voedsel. Bij een prijsstijging van 20% gaat dat naar 72%. Je verder besteedbare inkomen daalt van 40% naar 28%. Dit is een daling van dertig procent. Je “vrij” besteedbare inkomen, om woonruimte, kleding, medicijnen, onderwijs en een iPhone van te kopen gaat dus harder achteruit dan de voedselprijzen stijgen.

Hierbij is nog niet meegenomen dat de prijsstijging in ontwikkelingslanden hoger is dan hier.

Als persoon in een kwetsbaar land ben je dus goed genaaid. Dat weten ze trouwens zelf ook, er is een correlatie tussen voedselprijzen en hoeveelheid revoluties.

Kunnen we hier iets aan doen? Aan het weer niet veel. Aan klimaatverandering, olieprijzen en instabiele dan wel domme overheden een beetje. Aan de leefgewoonten alles. Als je minder of geen vlees en zuivel eet daalt de vraag naar graan en soja. Als de vraag daalt, dalen de prijzen.

Kinderen worden gesommeerd hun bord leeg te eten omdat “de kindertjes in Afrika” heel blij zouden zijn met die spruitjes/spinazie/broccoli.

De kindertjes in Afrika zouden heel blij zijn met het graan dat in de koe daar op uw bord is gegaan.

 

Natuurwetten zijn niet patenteerbaar (in Amerika)

Update: gelukkig maar.

De New York Times schrijft deze week over een uitspraak van het Amerikaanse hooggerechtshof. Het betreft een zaak tussen twee medische instituten met briljante namen (de Mayo Clinic en Prometheus Laboratories), en in de argumentatie refereert het hof aan Einstein. Dat moet wel leuk zijn.

De zaak is als volgt:

  • Prometheus deed onderzoek naar de werking van een bepaald medicijn. Daarbij vonden ze een verband tussen werkzaamheid en de concentratie van een stofje in het bloed.
  • Prometheus schreef dit netjes op, vroeg er patent op aan en verkocht de methode aan artsen.
  • De Mayo Clinic ontwikkelde een gelijkvormige, maar net iets andere, methode.
  • Prometheus klaagde de Mayo Clinic aan wegens inbreuk op hun patent.

De beslissing van het hooggerechtshof is interessant en geruststellend: niet alleen maakt de Mayo Clinic geen inbreuk op het patent, het patent zelf mag niet eens worden toegekend. Prometheus’ beschrijving van een correlatie tussen de werkzame stof en bloedwaarden ziet het hof als een natuurwet, en natuurwetten, zegt het, zijn niet patenteerbaar.

Einstein, we assume, could not have patented his famous law by claiming a process consisting of simply telling linear accelerator operators to refer to the law to determine how much energy an amount of mass has produced (or vice versa).

Prometheus is het hier natuurlijk niet mee eens, en roept dat zonder bescherming van deze patenten bedrijven niet meer zullen willen innoveren (want waarom zou je, als het je geen geld oplevert?) maar het hof wil een grens trekken:

On the one hand, the promise of exclusive rights provides monetary incentives that lead to creation, invention and discovery […] On the other hand, that very exclusivity can impede the flow of information that might permit, indeed spur, invention.

Oftewel, de natuurwetten blijven voor ons allemaal, zodat we er allemaal op verder kunnen bouwen. Dat is toch wel prettig. Kunnen we onze kinderen nog de wetten van Newton blijven uitleggen zonder problemen te krijgen met zijn erfgenamen.

De alfa’s en de beta’s

Twee artikelen met een verschillende blik op de kloof tussen alfa’s en beta’s. De eerste komt van een wetenschapsgeschiedenisblog en gaat gedeeltelijk over een artikel in Gawker dat gaat over een artikel in de New York Times. Bent u er nog? Geen nood. Om even heel kort de voor mij interessantste onderdelen te parafraseren:

De New York Times (NYT voor vrienden) heeft een onderdeel “Style”, waar ze stukjes schrijven over hippe hoogopgeleide rijke witte mensen in New York. In het artikel in kwestie zijn de hippe hoogopgeleide mensen een boekenclub die samen zuipen en praten over Literatuur, en fysiek aantrekkelijk zijn. Dat laatste wordt nog versterkt door het eerste (het is immers niet voetbalwedstrijdzuipen maar intellectueel zuipen) en tweede.

Waarom, bewenen de wetenschapshistorici vervolgens, schrijft de NYT dat nou nooit eens over een journal club van een groepje beta’s? Omdat hippe sexy semi-intellectuelen niet voor de lol over beta-dingen gaan zwammen.

Dat is iets redelijk nieuws, trouwens. De pretentieuze leesclubjes van de 18e eeuw deden ook samen wetenschappelijke experimenten. Maar de wetenschap is te ver gespecialiseerd – op de universiteit gaat het gros van de leesgroepen niet per instituut (“natuurkunde”, “scheikunde”), maar per deelonderwerp (“niet-lineaire vloeistofdynamica”). Vernieuwing kan niet rond de expres half ongeschuurde keukentafel met post-ironische decoratie. Dus als je je freelance wereldveranderend wilt voelen is beta geen goede keuze.*

Gevolg: je ziet sexy intellectuelen alfa-dingen doen in de New York Times, maar niet beta. Dan is het een kleine stap om te gaan naar alfa = sexy, beta = niks.

Het tweede artikel gaat over hoe we een brug moeten slaan tussen de alfa’s en de beta’s, en vooral ook waarom. Het voornaamste “waarom” is ontzettend belangrijk en kan niet vaak genoeg gezegd worden: de meeste politieke vertegenwoordigers hebben weinig kaas gegeten van wetenschap (zie klimaatverandering, economische crisis, politici die niet bedenken dat je geen geld bespaart door mensen uit de GGZ en op straat te gooien).

Vervolgens kunnen er drie dingen gebeuren:

a) Politici laten zich extreem goed voorlichten door economen en wetenschappers
b) Democratisch gekozen volksvertegenwoordigers beslissen over dingen waar ze heul geen verstand van hebben
c) Mensen met verstand van dingen beslissen in plaats van de mensen die daartoe door de bevolking zijn aangesteld

Waarom b en c uiterst onwenselijk zijn laat ik als oefening aan de lezer. a is het beste scenario, en ook het meest realistisch, want de meeste politici hebben van bijna alles niet direct verstand en moeten wel afgaan op wat hun assistenten aanleveren. Alleen, om dat vruchtbaar te kunnen doen is een bepaalde bodem nodig die ontbreekt bij de meerderheid. En de meerderheid regeert.

*Dit is volgens mij ook geen echte alfa-wetenschap, want daar is hetzelfde aan de hand als bij de beta’s. Dit is meer alfa-cultuur, misschien? Ik ben er nog niet uit.