Keuzes

Afgelopen weekend maakte ik mini-quiches (cupcakes? Muffins?) van filodeeg met onderin twee eetlepels 50/50 gepureerde geweekte rauwe cashews en gerookte tofu (+zout, peper, salie) en bovenop drie theelepels gecarameliseerde ui. Alleen heb ik niet op maten en gewichten gelet dus voor een echt recept zal ik het nog eens moeten maken. Het kwam wel op, in ieder geval.

Dat terzijde.

Toen ik klein was (was ik al best groot, dat ook terzijde) bevond ik me het grootste deel van de tijd in straten met weinig huisnummers. Maar ik had vriendjes en vriendinnetjes in De Flatbuurt Heel Ver Weg (kwartiertje fietsen), een exotisch oord met parkeergarages, galerijen, en videorecorders.

Mijn ouders hadden geen videorecorder. Mijn vader wilde er pas aan als hij het zou winnen met de puzzel in de Vara-gids, en mijn moeder had de VPRO-gids waar niet eens een puzzel in zat volgens mij.

Verder hadden die vriendinnetjes WEL de roze Kangaroo-gympen en jas met bontkraag (ik had Kleding met Persoonlijkheid, die uit de hippe tweedehandswinkel kwam en daar drie maanden later als ik er uit was gegroeid ook weer naar terug ging). Eentje vierde zelfs haar verjaardag bij de MacDonalds.

Mijn conclusie: de mensen uit de flatbuurt waren vet rijk. Ik zag hun glamoreuze leven aan met de ongerichte jaloezie van een achtjarige die niet wist wat ze ermee zou moeten als ze haar zin kreeg.

Als kind ben je je dus totaal niet bewust van de mogelijkheid om keuzes te maken, meerdere motieven af te wegen, en in de gaten te houden hoe groot je bewegingsvrijheid in dingen is. En als groot mens blijft het lastig.

Maar net zoals de ouders van mijn vriendinnetjes ondanks dat ze waarschijnlijk minder financiële ruimte hadden dan de mijne hun kinderen een prachtige jeugd konden geven (wat de mijne trouwens ook deden hoor, al ben ik natuurlijk zwaar emotioneel beschadigd door het ontbreken van die roze gympen) kan ik dat nu ook met m’n eigen leven.

Een studievriendin vertelde me gister dat ze al weken geen vlees heeft gegeten, want ze is blut. Te blut voor biovlees, in elk geval. Dus dan maar niet.

Dat KAN dus. Die ruimte heb je. Als je van jezelf denkt “okee, het is slecht voor het milieu, niet al te gezond, en duur, maar ik zou nooit zonder X kunnen,” waar X een of ander dierlijk voedingsmiddel is, dan beperk je jezelf. Dat kun* je namelijk wel.

Reis licht! Vlees, vis, niet nodig. Melk, kaas, niet nodig. Van mij hoef je niet zonder, maar je kunt het wel, als je er voor kiest. Dat wilde ik gewoon nog eens expliciet zeggen. Ik weet iets wat de meeste omnivoren niet weten en dat is dat ik niets tekort kom en niets mis (nou ja, behalve de koekjes tijdens de pauze van koor dan. Mijn koorgenoten hebben een fantastische smaak in koekjes namelijk. Ik moet echt onthouden om zelf een rol mee te nemen).

En als mijn lichaam weer eens besluit dat er nog iets anders niet meer zomaar kan, of er andere omstandigheden zijn waardoor mijn ruimte wordt beperkt, dan heb ik nog steeds keuzes, en weet ik ook al van tevoren dat ik hoogstwaarschijnlijk net zo gruwelijk, asociaal, illegaal gelukkig eindig als ik nu ben (al zal er wat gevloek en gezanik aan voorafgaan, zo’n heilige ben ik nou ook weer niet).

Sommige mensen vinden dat zielig voor me. Ik vind het persoonlijk nogal een voordeel. En je kunt het ook doen zonder eerst stuk te hoeven en zo, wilde ik gewoon zeggen, omdat ik het iedereen gun. Door eens wat te kiezen.

Probeer het een paar weken, als je wilt, en kom eten! (Mag ook als je niet net veganist bent geworden hoor.) (Ik zou mikken op de dagen dat mijn omnivoor kookt, het is pompoensoepseizoen en die van hem is fantastisch.)

*Er zijn inderdaad mensen die echt vlees nodig hebben voor hun gezondheid. Statistisch gezien valt u daar niet onder. Nee echt niet.

Leave a Reply