Bedrijfsinformatiesystemen: vervolg hoofdstuk 3

hoofdstuk 1
hoofdstuk 2
hoofdstuk 3 deel 1

O hai, paragraaf 3.1 was zo traumatisch dat ik een week nodig had om te herstellen en het stuk over synergie moet nog komen. Maar goed, alles voor de wetenschap! Ik zit onder mijn favoriete dekentje en de huisgenoot leunt met zijn elleboog op mijn enkel, als het nu niet lukt lukt het nooit, DAAR GAAN WE

par. 3.2 de invloed van informatiesystemen op bedrijven

We gaan economie en sociologie gebruiken. Mijn moeder is socioloog, ik ben hier genetisch voor uitgerust, dit gaat lukken.

Par 3.2.1 Economische invloeden

Ik volg dit semester ook het vak logica, en weet dus dat uit “informatietechnologie vervangt zowel kapitaal als arbeid” niet volgt dat “informatietechnologie zou dus moeten resulteren in een relatieve afname van het middenkader en ambtenaren” en dat uit het enkele feit dat informatietechnologie goedkoper wordt niet volgt dat je er duurder wordende machines mee kunt vervangen. Weet je wat ook goedkoper is dan 20 jaar geleden? Tofu.

Er volgen nog wat logische onjuistheden. Ik word daar heel zenuwachtig van, want ik kan dat soort onzin niet netjes reproduceren op het tentamen en ik wil een 9.

Een interessant punt! Door IT is het makkelijker+goedkoper geworden om dingen in te kopen voor je bedrijf (de hiermee geassocieerde kosten, van bv een afdeling inkoop, noemen we transactiekosten). Doordat het zoveel goedkoper is kunnen bedrijven veel meer specialiseren, bv focussen op assemblage ipv dat én productie (zie: Dell). Dit had ik nog niet zelf bedacht en daarom vergeef ik het boek de zinsnede ‘het leggen van computerlinks’.

Door informatietechnologie is management ook goedkoper te maken: volgens de agenttheorie is een organisatie een web van mensen die allemaal hun eigen belang ipv dat van de organisatie nastreven als je ze niet constant superviseert. Meer IT -> meer minions per manager -> minder managers -> minder kosten. (Mijn baas regelt dit door ons met z’n allen mee te nemen naar Star Wars zodat zijn minions vinden dat het organisatiebelang hun belang is, maar zoals we al eerder hebben geconstateerd is ons bedrijf geen organisatie.)

Tenslotte maakt IT ook IT goedkoper: door cloudtechnologie als Azure en AWS kun je een groot deel van je operations-afdeling uitbesteden.

par 3.2.2 Organisatorische en gedragsinvloeden

Meer IT leidt tot meer / makkelijker toegankelijke informatie leidt tot meer beslissingen op lager niveau (want ook de minions hebben nu informatie), dus minder managers nodig, en productievere managers, dus nog minder managers nodig, dus plattere organisatie.

Dit is een boek voor aanstaande managers, wat leidt tot mooie verongelijkte zinnen als “gespecialiseerd personeel heeft de neiging zichzelf te managen”.

Het boek vertelt dat je weerstand in organisaties op verschillende manieren kan visualiseren, en om onnavolgbare redenen kiezen ze voor deze manier:

par 3.2.3 Internet en organisaties

Je kunt enorm veel distributiekosten besparen door iets op het internet te zetten in plaats van op papier naar iedereen toe te sturen.

par 3.2.4 Implicaties voor het ontwerp en het begrip van informatiesystemen

Goeie software houdt rekening met de doelgroep. Volgens de ervaring van de auteurs.

par 3.3 Informatiesystemen gebruiken voor de ondersteuning van de concurrentiestrategie

Vaak is iemand de beste. Zo is de iPod de beste en Google (bij ‘zoeken op het web’). De beste word je door ofwel iets te hebben wat de rest niet heeft ofwel iets te doen wat de rest niet doet.

par 3.3.1 Het concurrentiekrachtenmodel van porter

Ken je dat gevoel, van dit gaat een tentamenvraag worden?

par 3.3.2 Informatiesysteemstrategieën voor het omgaan met concurrerende krachten
  1. Automatiseer dingen.
  2. Maak nieuwe producten mbv software, ‘mass customization’, iPods.
  3. Focus op marktniches. Iedereen is beter bereikbaar, dus ook kleine groepen.
  4. Versterk de band met leveranciers/klanten (overstapkosten zijn niet alleen financieel, denk bv aan een verlanglijst die je anders moet overtikken bij een andere webwinkel).

“De iPod is een geïntegreerde handspeler met meer dan 13 miljoen songs in een online bibliotheek” en dit boek is dus uit 2015

Er volgen twee pagina’s reclame voor Nike, wees als Nike, en koop anders Nike.

Interactieve sessie: organisaties

“Interactieve sessie” betekent “stukje tekst met vragen”, trouwens.

Dit stukje gaat over data mining ten behoeve van marketing en begint met een beschrijving van hoe we bespioneerd worden door onze e-readers. Aangezien mijn e-reader bij mij in bed woont word ik daar een beetje nerveus van.

Privacy is een probleem voor bedrijven. Mensen zouden het wel eens vervelend kunnen vinden dat je elke beweging die ze in hun auto maken traceert en opslaat ‘want dat heeft implicaties voor de schuldtoewijzing bij ongelukken’.

…ja, dat lijkt me reden nummer 1.

Vraag 3: “zijn er ook nadelen aan het minen van klantgegevens? Licht je antwoord toe.” Antwoord: “Nadelen zijn dat bedrijven inzicht krijgen in gegevens die de klant als persoonlijk beschouwt.” Een mooie formulering, die geheel voorbij gaat aan het belang van privacy voor de samenleving als geheel.

Par 3.3.3 De invloed van internet op concurrentievoordeel

Op internet is de concurrentie enorm DIT BLIJKT UIT ONDERZOEK

We maken een kleine analyse van de invloed van het internet in het licht van het concurrentiekrachtenmodel van Porter. Kracht ‘vervangend product’: [internet] bied nieuwe substituten de mogelijkheid te komen met nieuwe benaderingen van prestatie-eisen.

Ik maak even een warme choco.

Par 3.3.4 Het waardeketenmodel

Het waardeketenmodel is net als het concurrentiekrachtenmodel van Porten en nuttig als het je doel is om operationeel te excelleren.

Primaire activiteiten hebben direct betrekking op het toevoegen van waarde aan het product/de dienst voor de klant. Ondersteunende activiteiten maken de primaire activiteiten mogelijk. Zo is programmeren bij ons een primaire activiteit en met het hele bedrijf naar Star Wars een ondersteunende.

Het is belangrijk de band tussen klant en leverancier te versterken. Ik doe iets goed! ik heb erg geprobeerd mijn collega’s bij de klant mee te krijgen naar Star Wars maar ze wilden niet om 7 uur ‘s ochtends in Utrecht naar de film. Klanten zijn onbegrijpelijke wezens maar wel erg interessant en leuk.

Best practices zijn de beste manieren om gespecificeerde dingen te doen en als iedereen ze zou doen onderscheid je je dus niet meer, tenzij onderscheiden de best practice is natuurlijk.

Par 3.3.5 Het waardeweb

“Invoering van standaarden ontmoedigt nieuwkomers” of het maakt het juist makkelijker voor ze om aan te sluiten bij de keten, duh. “Het verkleint de kans op vervangende producten” en op betekenisvolle innovatie (zie: biologische boeren in Italië hoeven hun koeien niet buiten te laten lopen dus dat doen ze ook niet). Het koppelen van de waardeketen van een bedrijf aan de ketens van leveranciers, klanten en concullega’s leidt tot het volgende onnavolgbare concept:

Par 3.3.6 Synergieën, kerncompetenties en netwerkstrategieën

Synergie is: samenwerken als jullie werkgebieden op elkaar aansluiten of gedeeltelijk overlappen. Synergie is niet: een heel ingewikkeld concept.

Kerncompetenties zijn dingen waar je als organisatie supergoed in bent. Kerncompetenties kun je versterken door kennisdeling.

Netwerkeconomie is de economie van systemen waar de wet van afnemende meeropbrengsten niet voor geldt. (Meer investeren in kunstmest levert je akkerbouwbedrijf op een gegeven moment niets extra’s meer op, maar een extra gebruiker op Twitter kost Twitter zo goed als niets maar versterkt het netwerk als geheel, tenzij het een trol of een Russische bot is en Twitter maakt overigens geen winst dus laat maar).

Virtuele bedrijven hebben zelf geen productiemiddelen als fabrieken etc. maar opereren alleen als (online) intermediair.

Bedrijfsecosystemen zijn (door technologie) aan elkaar verbonden zijn, zoals alle bedrijven die AWS gebruiken verbonden zijn aan Amazon, en dat zijn er miljoenen). De leveranciers van de platformen noemen we hoeksteenbedrijven, bv Microsoft, IBM, etc. De nichebedrijven zijn alle bedrijven die die platforms weer gebruiken om hun producten te leveren. Zo is mijn bedrijf een nichebedrijf van Microsoft, omdat we veel ontwikkelen voor Azure en in .NET. De hoeksteenbedrijven hebben de nichebedrijven nodig, want zonder externe ontwikkelaars is je iPhone niet zo’n heel boeiend product.

Par 3.4 Strategische informatiesystemen voor concurrentievoordeel: managementvragen

Ik hoop op de vraag “is het goed of slecht als je werkwijze tot best practise wordt verheven?’ want dat lijkt me leuk.

Par 3.4.1 Behouden van concurrentievoordeel

Een nieuw informatiesysteem heeft voordeel zolang de rest het nog niet gekopieerd heeft en het kan later een blok aan je been worden.

Par 3.4.2 IT afstemmen op bedrijfsdoelstellingen

Maar een kwart van de bedrijven bereikt ‘afstemming van de IT op de bedrijfsvoering’! (Hoeveel van de managers in de overige driekwart hebben dit boek gelezen?). Managers doen vaak alsof IT een irritant onderwerp is dat van de kernzaken afleidt. Kun je beter niet doen. Er volgt een best wel nuttige checklist om te kijken waar in je organisatie je het beste kunt beginnen met de IT verbeteren.

Par 3.4.3 Strategische overgangen managen

Het woord van de dag is ‘sociotechnisch’. Vind ik best een leuk woord overigens.

Aangezien we al drie hoofdstukken horen dat verandering van de IT niet werkt zonder de bijbehorende verandering in de organisatie verwacht ik veel van deze subparagraaf, maar het is dertien regels tekst over dat verandering van de IT niet werkt zonder de bijbehorende verandering in de organisatie :(

DI WAS HOOFDSTUK 3 ZIJN ER NOG VRAGEN
(ja)
(‘wat is de invloed van informatiesystemen op organisaties?’)

hoofdstuk 1
hoofdstuk 2
hoofdstuk 3 deel 1
hoofdstuk 3 deel 2
hoofdstuk 4
hoofdstuk 5
hoofdstuk 8
hoofdstuk 9
hoofdstuk 10

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.