Zwanger

Door De Huisgenoot

Soms lijkt het of we zwanger zijn. Zwanger van een WIA-aanvraag. In onze nieuwe bubbel is het algemene kennis dat zo’n aanvraag na 104 weken voldragen is. En wie het nieuws volgt weet ook dat het aantal laatgeboortes toeneemt door tekorten bij geboortehuis UWV.

Zoals dat gaat bij een zwangerschap worden we goed in de gaten gehouden. We staan onder controle van een heus multidisciplinair team. Op het moment van schrijven staat de teller van het aantal professionals dat ik heb geconsulteerd op 13*. De teller loopt nog.

Het team is te verdelen in twee categorieën:

  1. Eén waar ik vrijwillig heen ga: de zorg.
  2. Eén waar ik heen móet: de ziekte-industrie.

De eerste categorie doet zijn best om met de beperkte kennis en mogelijkheden die er zijn zo goed mogelijk te helpen. Zij bekommeren zich bovendien om mijn gehele welbevinden en…

…maken verschil. 

De tweede categorie doet zijn best om met mínder dan de beschikbare kennis en mogelijkheden zo snel mogelijk de verplichte formulieren te vullen. Als een waar consultatiebureau ligt hun focus op ‘in welke week’ je zit en welke interventies er nodig zijn als je je niet aan de curve houdt. Ik herken ze aan de lettercombinaties -arts, adviseur, -deskundige, arbo-, of -dienst in hun functietitel en het uitblijven van alles wat ik daar voorheen mee associeerde.

Al die zorg voor mijn duurzame inzetbaarheid is natuurlijk hartverwarmend maar ondertussen bestaan mijn re-integratiewerkzaamheden de laatste weken volledig uit het managen van mijn multidisciplinaire team en raakt mijn eigenlijke werk, waar ik wél enthousiast van wordt, verder uit zicht. 

De laatste laptopgeleerde leek het daarom een goed idee om mijn ‘perspectief op de arbeidsmarkt te verbreden’. Uiteraard onder de bezielende begeleiding van commerciële professional . Wel naast mijn gewone re-integratiewerkzaamheden natuurlijk.

Mannen en vrouwen van de industrie, volgens mij moeten wij de krachten bundelen. Ik denk dat het voor jullie goed is om je perspectief op long covid wat te verbreden. In een uurtje kom je al een heel eind. Ik ben bereid een paar klote dagen te incasseren om jullie wegwijs te maken. Ergens heb ik namelijk het gevoel dat educatie mij wel eens zou kunnen liggen.

Groetjes, 

een ervaringsprofessional

*

Categorie 1:

2 huisartsen, 2 ergotherapeuten, 1 fysiotherapeut, 1 praktijkondersteuner

Categorie 2:

4 bedrijfsartsen, 2 arbo-adviseurs (ik heb een derde kunnen voorkomen), 1 arbeidsdeskundige.

Hoe gaat het?

Door De Huisgenoot

Tja, heb je even… 

Het is de meest gestelde, maar ook moeilijkst te beantwoorden vraag. Hij is namelijk nogal gelaagd. Van afstand bekeken gaat het natuurlijk beroerd, maar deelaspecten van het leven gaan eigenlijk best goed. Zo boeken we bijvoorbeeld mini-stapjes vooruitgang, houden we het samen verrassend goed uit en genieten we van de lieve mensen die ons helpen. Het maakt dus nogal uit vanuit welk of wiens perspectief je het bekijkt. 

Wat ook veel uitmaakt is wannéér je de vraag krijgt. Aard van de kwaal is nou eenmaal dat de dagen enorm van elkaar kunnen verschillen. Dit werd een keer goed duidelijk toen ik in één week twee collega’s had gesproken. De collega’s waren elkaar vervolgens tegengekomen, waarop ze elkaar vertelden hoe goed respectievelijk slecht het wel niet met mij ging. Een kleine communicatiestrategie leek dus op zijn plaats.

Daarom hebben we al veel tijd besteed aan het bedenken van bondige formuleringen die een reëel beeld schetsen maar niet te zuur zijn. Van optimisme worden de dagen namelijk een stuk leuker. 

Een kleine greep:

  • Naar omstandigheden goed, maar de omstandigheden zijn beroerd.
  • Slecht, maar het moreel is hoog.
  • Door jouw bril slecht maar door de onze best oké.
  • We voelen ons goed, zolang we maar niets doen.
  • Het zijn dagkoersen maar de grote lijn lijkt te stijgen.
  • Ik kan alles, maar niet langer dan een half uur.
  • Of eigenlijk wel, maar dan is het wel de rest van de week ellende.

Je ziet, het valt nog niet mee. Het loont daarom toch wel de moeite om in ieder geval voor een aantal mensen dichtbij te investeren in de communicatie. Zo heb ik met mijn teamleider iedere week een bijpraatmomentje. Dat lijkt veel maar het heeft er wel voor gezorgd dat zij heel goed de grilligheid en de mentale ups en downs mee krijgt. Daar ben ik nu heel blij mee.

Ook de familie gaf desgevraagd aan dat de grilligheid het ze lastig maakt een goed beeld te vormen. Ze geven ook aan dat ze het fijn vinden dat we geregeld artikelen doorsturen. In dit kader kan ik de eerste patiëntendag die onlangs werd georganiseerd niet onbenoemd laten*. En mijn logboek met puntensysteem bleek naast een hulpmiddel voor mezelf ook een bruikbaar communicatiemiddel. 

De gouden tip komt overigens van mijn schoonzus, die zich heeft aangewend om te vragen: ‘hoe is je dag?’. Het antwoord daarop staat namelijk gewoon in mijn logboek.

* Deze dag was nadrukkelijk ook voor naasten bedoeld en de samenvatting en presentaties vind je hier.

Een waardeloze succeservaring

Door De Huisgenoot

Ik heb dus eerder post-covid gehad en daar heb ik vrijwel niks van geleerd. Als telg uit een onderwijsnest én voormalig leraar heb je dan toch iets uit te leggen. Bij dezen.

Mijn excuus valt uiteen in twee delen. Het eerste noem ik De perfecte luwte en het tweede is getiteld De drie-maanden-fuik.

De perfecte luwte

Terug naar de zomer van 2022. Na twee jaar coronavrij voor de klas te hebben gestaan, werd ik in mijn laatste werkweek ziek. Ik had mijn baan opgezegd en zou acht weken later op mijn nieuwe stek starten. Niet het afscheid dat ik voor ogen had en een jammer begin, en wat later zou blijken rest, van die lange vakantie die ik voor de boeg had. Maar ruige plannen hadden we gelukkig niet omdat ik kort daarvoor geopereerd was aan mijn schouder, en daar kon ik nog niet veel mee. 

Net als deze keer begon het met een wazig hoofd, overprikkeling, somberheid, vermoeidheid, en slapeloze nachten. Toch wist ik binnen twee weken de opgaande lijn te vinden. We hadden een vakantiehuisje bij de Waddenkust gehuurd waar het stil en saai was en dat bleek een goede keuze. Van long-covid wist ik bijna niets maar van slaapproblemen toevallig wel. En daarom benaderde ik het maar als een slaapprobleem. Met wekker en even doorbijten heb ik mezelf weer in een normaal ritme gedwongen en na twee dagen sliep ik weer. Daarna ging het langzaam maar gestaag vooruit. Mijn nieuwe baan ben ik uiteindelijk met halve dagen begonnen en na twee weken was ik volledig aan het werk.

Maar waarom ging het toen relatief makkelijk en nu zo moeizaam? Vermoedelijk vanwege de volgende dingen:

  • Ik was als enige ziek en Anna heeft alles opgevangen.
  • Ik had mijn baan opgezegd en had alles al afgerond, dus er was niks om los te laten.
  • Ik had acht weken vrij dus ik hoefde  helemaal niets.
  • Ik was herstellende van een schouderoperatie waardoor de mogelijkheden voor overbelasting beperkt waren.

Je zou het een perfecte luwte kunnen noemen. Hartstikke fijn natuurlijk, maar terugkijkend is de conclusie wel dat ik het eigenlijk toevallig goed heb gedaan. Ik heb namelijk maar weinig moeite hoeven doen om me helpende gewoonten eigen te maken en niet-helpend gedrag achterwege te laten. Het Handboek voor leraren is er duidelijk over: leren is een ‘mentaal proces waarbij als gevolg van leeractiviteiten een relatief stabiele gedragsverandering tot stand komt’. Check, check, check. 

De drie-maanden-fuik

Herfst 2023, opnieuw covid. Opnieuw allebei. Een ding had ik wél geleerd van de vorige keer en dat was het herkennen van de symptomen. Dus toen er na een week of zes geen verbetering was opgetreden hebben we ons maar eens bij de huisarts gemeld. Wie weet was de medische wetenschap inmiddels iets wijzer geworden. Helaas bleek dat beperkt het geval en kregen we te horen dat de meeste mensen binnen drie maanden wel opknappen. Aangezien wij geen enkele risicofactor hadden (behalve een eerdere infectie) ging de dokter er vanuit dat ook wij ons netjes aan de statistieken zouden houden. Beetje rustig aan doen en vooral blijven bewegen was het devies. En mocht het na drie maanden niet over zijn, dan konden we eens gaan nadenken over ergotherapie. De bedrijfsarts op zijn beurt hechtte erg aan ritme en dus fietste ik braaf een paar keer per week naar mijn werk (bewegen) om twee tot vier uurtjes te werken (rustig aan/ritme), om de rest van de dag helemaal kapot te zijn. Maar ja, van werken mag je best moe worden toch? En het is maar tijdelijk. De vorige keer was ik er immers ook na drie maanden bovenop. Zie hier: de eerste vernauwing in de fuik.

Voorts worden de klachten pas na drie maanden long covid genoemd. Volgens de definitie van de WHO ontstáán de klachten meestal zelfs pas na drie maanden. Dit suggereert dat de eerste drie maanden er niet toe doen en dat je dan dus ook nog niet ziek bent, wat natuurlijk kletskoek is. De volgende vernauwing in de fuik.

Dit alles gaat uiteindelijk in je hoofd zitten. En je gaat er toch vanuit, althans ik wel, dat je wel bij de groep van ‘de meeste mensen’ zult horen. Dat is ook het meest waarschijnlijk én was de vorige keer ook het geval. Maar het gevolg was dat ik me ernaar ging gedragen: even doorbijten, het komt wel goed. En door dit drie-maanden-frame ga je voorbij aan het feit dat je, zeker in het begin, invloed kunt hebben op het verdere verloop. Maar dat leer je dus pas na drie maanden als je eindelijk die verwijzing krijgt voor de ergotherapeut. En toen zat ik al gevangen in de fuik.

Kantelpunten

Door De Huisgenoot

Ik heb tot nu toe twee kantelpunten gehad. Het eerste was het intakegesprek met de ergotherapeut, het tweede was het lezen van een boek waarin stond dat de ergotherapeut gelijk had. Geloofde ik haar dan niet? Zeker wél! Ze is nog altijd een belangrijke steunpilaar. Maar soms is er meer nodig.

Hoewel covid een fysieke aandoening is, blijkt het omgaan ermee namelijk een listig psychologisch spelletje. Een collega vergeleek het met tv-programma Kamp van Koningsbrugge. Nou zou ik mezelf niet direct met de KvK-deelnemers durven vergelijken hoor, bovendien zijn wij verzekerd van een finaleplaats. Toch is de vergelijking treffend. Want ook wij weten niet wanneer het stopt, óf het stopt, krijgen tegenvallers en moeten met een uitgeput lijf proberen verstandige dingen te doen die tegen alles ingaan wat we ooit geleerd hebben. Dit vergt, kortom, een leerproces. En dat verliep bij mij als volgt:

Kantelpunt 1: De ergotherapeut

  • ik was inmiddels drie maanden onderweg
  • probeerde nog wat te werken
  • had nauwelijks verstand van zaken
  • ging achteruit
  • had niet door hoe ver ik boven mijn kunnen bezig was
  • was permanent overprikkeld en doodop

En toen was daar eindelijk de ergotherapeut.

Die had de situatie sneller in het snotje dan ik het haar kon vertellen. En daarom hield ze het simpel:

Met een eenvoudig modelletje schetste ze de achtergrond van het probleem en ook het begin van een oplossing. Hier kon ik wat mee! 

Wat ik zo sterk vond is dat ze niet alleen vertelde wát ik moest doen maar in alle simpelheid ook wist uit te leggen wat het mechanisme erachter was. Daardoor kon ik het veel makkelijker opbrengen om ieder uur totale rust te nemen. Bovendien gaf het me een manier om ook aan anderen uit te leggen wat er aan de hand was en dat was minstens zo behulpzaam. Later kwam ik dit artikel tegen waarin het nog eens duidelijk wordt uitgelegd.

Het allermooiste was dat de tips nog werkten ook. De klachten namen snel af. Maar als het slecht gaat is verstandig gedrag nog niet het moeilijkst. De echte uitdaging komt daarna. Voor de KvK-kijkers: dan ben je dus pas op ‘Base Camp’.

Kantelpunt 2: Het boek

De situatie:

  • ik was inmiddels ruim een jaar onderweg
  • probeerde alleen nog therapeutisch wat te werken
  • had het nodige geleerd maar was nog niet diplomawaardig
  • was van terugval naar terugval gestruikeld maar begon iets van grip te krijgen

Ik was dus in staat om de weg omhoog te vinden maar ik wist ook telkens weer mijn hand te overspelen. Probeer maar eens niks te doen (nee, ook niets lezen, kijken of luisteren) terwijl je je na een paar beroerde dagen of weken eindelijk weer eens wat beter voelt… Dat moet je leren. 

Op de grote lerarenschool hoorde ik dat leren gepaard gaat met weerstand. Nou, dat hadden ze goed gezien! Dingen als een logboek bijhouden, alles doen met een timer, telkens midden in een activiteit moeten stoppen, weekplanningen maken, afspraken afzeggen, ontspanningsoefeningen doen tot ze je neus uitkomen, alledaagse taakjes kapot analyseren op prikkels, dat is gewoon strafwerk. Dus dat ging ik ook niet zomaar doen. En als ik het al deed, dan stopte ik ermee zodra het beter leek te gaan. Niet handig!

Maar ze hadden me op de lerarenschool nog iets verteld. Namelijk dat motivatie toeneemt als je een doel voor ogen hebt en de leerstof in de praktijk toepasbaar is. Dat had bij mij even tijd nodig. Maar nadat ik een paar keer de lol van het leven even echt niet meer had gezien, begon ik het strafwerk meer als huiswerk te zien en ontstond langzaam de benodigde motivatie. Ik moest het maar gewoon als nieuwe hobby omarmen. Ik vond leren toch altijd zo leuk?

En toen was daar het boek*.

Veel van wat ik las wist ik ergens bewust of onbewust wel of had ik al eens ervaren. Maar ik had sommige dingen nog niet bevestigd gekregen en zag vooral de samenhang nog niet. Het boek legt goed de mechanismen van vermoeidheid uit en geeft inzicht in de bijbehorende gedragspatronen en vicieuze cirkels. Het leerde me om niet blind op de symptomen te reageren maar systematisch te werk te gaan. Al het voorwerk bewees nu zijn waarde, want alle puzzelstukjes vielen ineens op hun plek. Ik had van de ene op de andere dag een beter slaapritme en voelde voor het eerst iets van controle. Ik heb heus nog wel eens een slechte dag, maar echte terugvallen zijn sindsdien uitgebleven. Afgelopen week voelde ik me voor het eerst zelfs een kort momentje niet ziek!

Blijkbaar kwam het op precies het juiste moment. Eerder was ik ook helemaal niet in staat om een boek te lezen en stond ik vermoedelijk ook niet open voor de inhoud. Dat bleek wel uit de reactie van een bevriende covidlijer toen ik haar enthousiast appte: ‘ah wat goed, dit was het boek dat ik jullie ook had aangeraden!’…

*Je vermoeiheid te lijf door Annemarieke Fleming. Een recensie vind je o.a. hier.

Mijn Plekje!

Door De Huisgenoot

Als mijn vader mij vroeger naar bed bracht dan speelden we vaak het spelletje Mijn Bedje. Dat hield in dat mijn vader in mijn bed ging liggen en ik hem, met mijn pyjama al aan, eruit moest werken. Een pedagogisch hoogstandje wat mij betreft, want zo kreeg hij de kleine Huisgenoot zo gek om zelfs te willen stríjden voor zijn bed. Onlangs kwam deze leuke herinnering weer bij me op. 

Een vriendin had ons laten weten dat ze last had van studieontwijkend gedrag. Nou heb ik van mijn werkgever een fijne werkplek mogen inrichten. Je weet wel, met zo’n zit/sta bureau en een wiebelkruk. Maar afgelopen jaar kwam ik er maar weinig en benadrukte die kamer vooral wat er niet meer lukte. Dus wij boden vriendin het bureau aan met de toezegging haar na de thee ‘naar haar kamer’ te zullen sturen. 

Aldus geschiedde en allen waren er om vele redenen mee in hun nopjes. Vriendin had gestudeerd, wij hadden bezoek maar niet te lang, wegsturen werd gewaardeerd, wegsturen was eigenlijk niet wegsturen en we konden zelf ook weer eens iemand helpen. En als er dan iemand anders achter je bureau zit en er blij mee is, dan kun je zo maar eens denken: Mijn Plekje! Daar moest ik zelf ook maar weer eens gaan zitten.