Corona: week 3

Lief dagboek,

Vandaag heb ik VIER bekenden gezien met wie ik niet samenwoon. Vier! Het waren 1. de buurvrouw, 2. mijn ploeggenootje en haar epidemiologisch equivalent die iets kwamen brengen, en 3. vriend L bij wie wij iets gingen brengen op onze Toegestane Frisse Neus-tocht.

Inclusief deze zelfs in normale tijden excessieve hoeveelheden sociaal contact ben ik in opperbeste stemming, misschien omdat ik de rest van vandaag, mijn laatste vakantiedag, heb besteed aan detectives kijken, haken, leuke post krijgen en chocola eten. En een lange wandeling maken met mijn epidemiologisch equivalent.

Terugkomend van de wandeling kwamen we een inbreker tegen in het steegje achter ons huis. Het schokkendst daaraan was dat hij geen anderhalve meter afstand hield. (Dit is geen grapje, dat was echt het schokkendst. En hij deed alsof hij Venus niet herkende, dat was het op één na schokkendst. We hebben de politie gebeld. Niet vanwege Venus.)

Vandaag maakte de minister-president bekend dat de beperkingen niet tot zes april maar minstens tot 28 april gaan duren. Na zijn boodschap tot de natie van twee weken geleden moest ik huilen, het voelde toen ineens zo echt, ik realiseerde me dat het voor heel veel mensen heel erg ging worden. De boodschap van vandaag vonden wij enorm meevallen. April! Dat is volgende maand al! Niet eens juni! Bofkonten zijn we. Al zal niet alles meteen mogen op 29 april. Maar je weet het niet… misschien een heel klein beetje roeien?

Zo zijn er nog meer dingen die al zo normaal voelen. Ik draag bijvoorbeeld mijn trouwring niet meer, want die is niet handwasbestendig. We hebben het opvangbakje voor de koffieprut enorm opgeschaald. Ik ruim elke avond alles op, want de woonkamer is mijn kantoor. Überhaupt is thuiswerken normaal. Voor een docent, zoals de huisgenoot, toch niet geheel standaard. Het is allemaal al ingesleten.

Morgen begint mijn nieuwe baan! Ik moet ervoor naar Delft, want redenen. Een heel avontuur. Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst verder dan Houten ben geweest.

 

Corona: weekend 3

Hoe maak je onderscheid tussen werkweek en weekend in tijden dat je belangrijkste taak BINNEN BLIJVEN is? Wij doen het met lekker eten. Normaal eten we ook lekker, maar op zaterdag eten we wentelteefjes of pannenkoeken als ontbijt/lunch en op zondag afbakbroodjes.

Het is best fijn om samen te ontbijten, normaal is de huisgenoot net beneden als ik (te laat) de deur uitvlieg naar roeitraining.

De tafel was ook extra gezellig, met de bloemen die de huisgenoot van zijn vitale werkgever had gekregen als dank voor zijn vitale inzet voor zijn vitale werk. Daar zit ik nu alleen naar te kijken, want net als op zondagen als de pest niet door het land waart zit de huisgenoot boven te werken.

Het is belangrijk om de normale routines vast te houden geloof ik, dus het is prima dat hij dat doet. We gaan ook gewoon door met zoveel mogelijk andere normale dingen, zoals dat de huisgenoot mijn spullen in de vaatwasser zet voor ik er klaar mee ben. Ik bof maar met iemand die zo zijn best doet voor mijn geestelijk welzijn.

Gister heb ik boodschappen gedaan voor mijn vader, die eerder deze week even koorts had maar daarna gelukkig niet meer. Hij is nu wel eindelijk bereid niet meer op avontuur te gaan. Of naar de supermarkt. Wat op dit moment hetzelfde is. Mijn dag wordt daar dan weer wat avontuurlijker van, want niet alleen moet ik met de andere bezoekers van de supermarkt en hun karretjes de anderhalve-meter-dans doen, maar ook dingen zien te vinden die als veganist niet in mijn repertoire zitten. Ik had werkelijk geen idee waar ik het vlees kon vinden. Bleek naast de vleesvervangers te zijn! Zo zie je maar weer, ook binnen 500 meter van je huis kun je allerlei opwindende ontdekkingen doen.

Afgelopen vrijdag zag ik het allemaal even niet meer zo zitten (het wachtwoord is ‘ik wil dit lezen’, als je het wil lezen). Toen ben ik toch maar op de roeimachine gaan zitten en net als altijd knapte mijn humeur daar wonderbaarlijk van op. De dreiging is onwerkelijk, wij werken niet in de zorg. We boffen ontzettend.