In de tien jaar dat de huisgenoot en ik huisgenoten zijn hebben we misschien drie keer echt ruzie gehad, en het ging drie keer over opruimen. De huisgenoot is een opgeruimd type uit een familie van opgeruimde types. Ik ben dat niet, en dan heb ik ook nog een hoofd dat regelmatig de weg kwijtraakt. Ik ben slecht in opruimen EN slecht in in een niet-opgeruimde omgeving verkeren EN ik voel me permanent schuldig omdat door mijn troep een opgeruimd persoon in een niet-opgeruimd huis moet wonen EN een van mijn trucjes om te kunnen functioneren is het zo constant mogelijk houden van sommige onderdelen van mijn fysieke omgeving, waardoor ik flip als je, bijvoorbeeld, zonder toestemming iets op mijn bureau legt.
(Dit laatste was het hoogtepunt van De Grote Elektrische Schroevendraaier-ruzie van 2019. Het was zo episch dat er nog steeds alleen met grote omzichtigheid grapjes over gemaakt kunnen worden. Aangezien wij thuis met veel plezier grapjes maken over alles tot en met potentieel levensgevaarlijke bezoekjes aan de spoed wil dat echt iets zeggen.)
Heel in het kort is de samenvatting dus: ik kan niet opruimen, de huisgenoot mag (mijn spullen) niet opruimen, en daar zijn we allebei nogal ongelukkig over.
De oplossing ligt nogal voor de hand: ik moet leren opruimen.
Bovendien moet ik de meest opgeruimde persoon in huis worden want dan mag ik een kat (vind ik).
Ik heb door de jaren heen, ook pre-huisgenoot, al meerdere opruimsystemen geprobeerd. Aan sommigen heb ik iets overgehouden: zo leg ik door mijn vrij intensieve tijd als Flylady-adept nog steeds bijna elke avond mijn kleren voor de volgende dag klaar, en maak ik ‘s ochtends mijn bed op. Maar Flylady als geheel werkt niet voor mij. Het is heel specifiek en gedetailleerd. Ik legde dit aan de huisgenoot uit als “en dan zeggen ze: ga 15 minuten de eetkamer opruimen. Wij hebben geen eetkamer.” Hij begreep me direct. Als ik weinig energie heb neem ik alles letterlijk en kan ik niet vertalen naar “als je geen eetkamer hebt kun je ook de woonkamer opruimen”. Vervolgens vind ik dat ik Het Systeem heb gefaald en stop er maar helemaal mee.
En het zijn natuurlijk de momenten met weinig energie waarop het misgaat. Op de dagen dat ik zingend door het huis stuiter kan ik ook wel mijn kamer opruimen. De enige manier om het huis echt naar een permanent netter niveau te brengen is iets te vinden dat ook werkt als ik niet werk.
Ik kocht het boek Unfuck your habitat en het bijbehorende werkboek omdat het zich expliciet richt op mensen met een leven en eventueel ook een beperking. En ik was niet teleurgesteld. Het is extreem flexibel, maar biedt voor mij een aantal basisprincipes die (als je ze volgt) genoeg ruimte geven om met die flexibiliteit om te kunnen gaan. Het gevolg is dat ons huis al twee weken op een nog nooit eerder bereikt netheidsniveau is, terwijl het ondertussen een tijdje helemaal niet goed met me ging (de essentiële test). En: het ging volgens mij alsnog een stuk beter met me -omdat- het zo netjes is.
Dit komt natuurlijk niet door het boek alleen: je moet alsnog een bepaalde motivatie hebben om het ook daadwerkelijk in de praktijk te brengen. Die motivatie uit zich onder andere in dat ik op zoek ging naar een opruimboek en het ook aanschafte en ging lezen. Als je het boek gewoon aan willekeurige mensen uit gaat delen zal het gemiddeld een stuk minder effect hebben.
De dingen die me het meest hielpen staan ook allemaal openbaar op
de site en daarom lijkt het me ok om ze hier te delen, maar ben je geïntrigeerd, koop dan zeker ook het boek (of leen de mijne).
1. Neem een voor-foto. Ruim 20 minuten op. Neem een na-foto. Vier het verschil.
2. Leg dingen niet NEER maar ruim ze op.
3. Je kunt het net zo goed nu doen. (Dit is de generieke vorm van punt 2.)
4. Neem de tijd op die je nodig hebt om een vervelend klusje te doen. Meestal is het in het echt enorm veel sneller klaar dan in je hoofd.
5. Zorg 1x per dag dat alle afwas weg is (ofwel vies in de afwasmachine, ofwel schoon in de kast).
Het toepassen van deze principes heeft een aantal dingen ontzettend veel makkelijker gemaakt. Ten eerste is mijn werkkamer tegenwoordig bruikbaar als werkkamer, best fijn als je thuiswerkt. Daarnaast raken mijn breiwerkjes niet meer in de war want die wonen allemaal in hun eigen tasje als ik niet actief aan ze aan het breien ben. En het fornuis is knetterschoon omdat er geen pannen meer op staan te wachten tot er plek is in de afwasmachine. Daardoor is het heel makkelijk er even een doekje over te halen voordat er geologische voedsellagen op ontstaan die alleen door professionals kunnen worden overwonnen. Een vies fornuis is een van mijn persoonlijke ergernissen (de huisgenoot lijkt immuun) en het is nu SCHOON. Tenslotte ruim ik zelfs op dagen dat ik niet ok ben mijn tas op zodra ik thuiskom en mijn kleren als er een kledingwissel plaatsvindt.
Er zijn ook nadelen. We zijn zo bij met de afwas en kledingwas dat duidelijk is geworden dat we meer mokken hebben dan plank en meer kleren dan kast. (Ik heb ook meer garen dan kast, maar dat wisten we al.) Daarnaast heeft ook de huisgenoot het bed opmaken en aanrecht en fornuis leeg houden omarmd en ben ik dus alsnog niet de opgeruimdste, waardoor ik nog steeds geen kat mag. Als laatste zit ik veel minder op Twitter, want ik heb het druk met opruimen (breien is ook opruimen, volgens de huisgenoot).
Al met al ben ik erg enthousiast. Voor mij is het uniek dat een opruimboek erkent dat je hoofd soms niet meewerkt en iets anders zegt dan “nou en doe het gewoon”. (Ze zegt ook doe het gewoon. Maar op een begrijpende manier.) Ik ben erg benieuwd hoe ik hier over een maand en over een jaar naar terugkijk. Maar op dit moment verwacht ik: met plezier!