Werk in uitvoering

“Een mens! Is gezond! In een toestand! Van Psycho! Sociaal! Somatisch! Welbevinden!”

Aldus doceerde Mevrouw de Buck tegen dertig dertienjarigen in Haarlem, en ik ben haar daar nog steeds dankbaar voor.

Ik ben namelijk ziek en dat gaat nog maanden duren. Maar psycho-sociaal-somatisch welbevinden, dat is best haalbaar. Niet de hele dag. Misschien zelfs niet elke dag. Maar zoals je vlekjes zon ziet in de schaduw van een boomkruin, zo zijn er vlekjes gezond, kleine oases in het ziek zijn.

Zo’n oase vind je bij toeval (en de enige juiste reactie is doodstil blijven zitten en ervan genieten, want je wandelt er ook zo weer uit).

Dat toeval is geen random toeval. Je hebt er invloed op. Hier thuis noemen we het het “dobbelsteensysteem”: een aantal keer per dag moet je een dobbelsteen gooien. De uitslag ervan bepaalt of de komende uren goed, oké, slecht, of beroerd zijn. Maar welke uitslag tot welk resultaat leidt staat niet vast! Het kan verschuiven door wat je doet. Ben je heel braaf geweest, dan is een 4 gooien al genoeg voor “goed”. Heb je bewust of onbewust iets stoms gedaan (zoals de stad in gaan, of wonen in een straat waar glasvezel wordt aangelegd), dan is alleen een 6 genoeg voor “oké”.

Helaas kun je altijd zes keer achter elkaar een 1 gooien, en dan zit (lig) je daar, met al je braafheid. Niet heel motiverend. Daar staat dan weer de zeldzame onverdiende 6 tegenover, zoals die keer dat ik zaterdag naar een roeiwedstrijd was geweest en me zondag gewoon goed voelde. Alsof je achter de blikjes tomaat een vergeten zak tjips vindt, vijf minuten voor Even tot Hier begint.

Alle acties en natuurlijk inacties die we moeten doen om “braaf” te scoren, en de maffe dingen die wij uithalen om ook op slechte dagen nog een en ander voor elkaar te krijgen, noemen wij thuis “postcovid-het-bordspel”.

Als je wilt kun je meespelen. Opdracht 1: leg aan je huisgenoot uit hoe je een mango snijdt zonder de woorden “snijden”, “mes”, “schil”, “pit” of “mango”, want die ben je vergeten.

De kracht van het woord Dinges kan niet worden overschat.

Zo zijn we niet altijd in een toestand van psycho!-sociaal!-somatisch! welbevinden!, maar we dingessen vaak wel prima dinges.

En dat is ook oké.

Zes maanden ziek

Op 8 november 2023 ging ik ‘s avonds naar indoortraining, de wintertraining van de roeiclub. Op 9 november werkte ik in Delft. Op 10 november ging ik naar krachttraining en werkte thuis. Op zondag 12 november ging ik ‘s ochtends roeien met mijn ploeg. ‘s Middags slikte ik een paar keer en constateerde: keelpijn. De maatregelen die we hadden getroffen om te zorgen dat ik de corona van de huisgenoot niet zou overnemen hadden waarschijnlijk niet gewerkt. Maandag was ik moe, zwaar verkouden en knorrig en meldde ik me ziek. Dinsdag kreeg ik koorts, ging de koorts weer over, en testte ik voor het eerst positief.

Het is nu 12 mei en ik ben officieel 6 maanden ziek. Long covid. Ja, dat kun je nog steeds krijgen. En we hebben zelfs twee keer de loterij gewonnen: de huisgenoot heeft het ook.

Long covid heb je formeel pas als je drie maanden nadat je ziek werd met de gewone covid nog klachten hebt. De meeste mensen herstellen binnen die drie maanden. Je krijgt dus ook pas na die Drie Maanden gespecialiseerde hulp. In ons geval betekende dat dat we drie maanden lang dachten dat we goed bezig waren met werken aan herstel en ondertussen zieker en zieker werden. Met kerst zong ik nog twee dagen achter elkaar, een schnabbel op kerstavond en met mijn eigen koor op kerstochtend. Toen was ik moe, maar ja, dat zijn alle kerkmusici met kerst. Een paar weken later was ik al heel tevreden als het gelukt was om te douchen en mijn lakens te verschonen. Niet op dezelfde dag natuurlijk, stel je voor! Een goede dag was een dag waarop ik me niet zwaar beroerd voelde, maar comfortabel – geen pijn, niet misselijk? Winst. Een goede week is een week waarin je op meerdere dagen iets anders hebt gedragen dan een pyjama en je je haar hebt gewassen. Grote winst.

Toen was het drie maanden. De huisgenoot lag twee weken op me voor, dus hij had als eerste een afspraak bij de ergotherapeut. Toen hij terug kwam was hij opgetogen, met een uiterst warrig verhaal over pyramides en batterijen en schakelsystemen en daarna ging hij naar bed en kwam er 48 uur niet meer uit. Vanaf dat moment kwam de ergotherapeut naar ons.

Ik was een beetje sceptisch over wat ze bij zou gaan dragen, want mijn grenzen bewaken deed ik al: bij het eerste steekje hoofdpijn tijdens het werk klapte ik braaf mijn laptop dicht, ook als ik liever iets af had gemaakt, en ik lag het grootste deel van de dag in bed en de rest van de tijd op de bank. De ergotherapeut pakte een A4’tje en een pen en begon te tekenen.

Long covid zorgt ervoor dat je autonome zenuwstelsel ontregeld raakt. Je kunt je autonome zenuwstelsel opdelen in twee systemen: de “actie-stand” (sympatisch) en de “rust/herstel-stand” (parasympatisch). Normaliter heb je invloed op in welke stand je zit: als je lekker gaat zitten of naar bed gaat kom je vanzelf in de rust/herstel-stand. Bij long covid gebeurt dat niet. Je kunt in je hoofd helemaal zen zijn, je lichaam zit nog steeds in de stress en verwacht actie. (Dit is een HEEL RAAR gevoel.) En het gevolg is dat we niet rusten en niet herstellen. Terwijl je dat juist zo hard nodig hebt omdat er van alles stuk is in je lichaam. Vandaar de vicieuze cirkel van het steeds slechter worden.

Het overgrote deel van de symptomen is hier al uit te verklaren. Dingen waar we heel hard om moeten lachen, zoals niet op woorden kunnen komen en het dan maar uitbeelden of omschrijven (badkamer: de mensen-keuken). Vol overtuiging je huissleutel in je fiets proberen te steken en opperste verwarring als dat niet werkt. En dingen die rot zijn, zoals gevoeligheid voor prikkels. (Dit kende ik al een beetje, autist zijnde, maar het kan dus nog veel erger, hoera).

Het goede nieuws is: je kunt hier iets aan doen. Door volstrekte rust te nemen, rust voor alle zintuigen: in het donker, met oordoppen in, en dan 20 minuten of langer, kom je uiteindelijk alsnog in dat herstelsysteem. In eerste instantie betekent dat dat je de dag weer doorkomt zonder veel pijn. Na een paar weken begin je ook weer daadwerkelijk iets op te bouwen en krijg je de eerste tekenen van herstel. Dat is motiverend en dat is ook wel nodig, want het is ONTZETTEND SAAI. Maar met name de huisgenoot is ondertussen wel uitgegroeid tot mediteerder van wereldklasse. Was die zen-cursus die we jaren geleden samen deden toch nog ergens goed voor.

Nu zijn we drie maanden na de Drie Maanden en is er duidelijk wel een nieuwe fase aangebroken. Een fase van herstel, van opbouwen. Die heeft weer zijn eigen frustraties: als je gewoon niets kan is het leven heel duidelijk. Als je weer een -beetje- kan, wat kies je dan om te doen in dat beetje? En hoe groot is een beetje? We maken hernieuwd kennis met het fenomeen “PEM”, post-exertionele malaise, het ziek zijn van dingen doen, wat zich bij de huisgenoot uit in misselijkheid, stress en slecht slapen, en bij mij in alsof ik een wetsuit gemaakt van gigantische spierpijn heb aangetrokken, plus verhoging.

Als je ons leven vergelijkt met dat van zes maanden geleden is er niet veel aan. Ons wereldje is heel klein geworden en we voelen ons vaak beroerd. Maar als je het vergelijkt met drie maanden geleden gaat het hartstikke goed. We vergelijken dus alleen met drie maanden geleden. En in het kleine wereldje is het helemaal niet vervelend. We zijn de hele tijd thuis, en hebben veel energie gestoken in het thuis fijn maken. Het is nog nooit zo opgeruimd geweest. Het is echt een fijne plek om te zijn! Mijn ploeggenoten van het roeien laten steeds merken dat ze me niet vergeten zijn. Mijn moeder kookt veel voor ons en is natuurlijk de beste kok van de hele wereld, dus dat is boffen. Als het patroon niet te lastig is kan ik ook breien, wat het uren op de bank hangen een stuk minder suf maakt. Onze werkgevers zijn allebei begrijpend en willen vooral dat we goed herstellen.

Tel je zegeningen, dus. Maar niet langer dan 20 minuten achter elkaar natuurlijk.

Een warm 2024: win wolletjes!

Geef jezelf een warm gevoel door te doneren aan Artsen zonder Grenzen en win warmte voor de komende jaren met een breisel op maat!

Wie mij wel eens in het echt heeft gezien weet dat ik brei. Sommige mensen vragen vervolgens of mijn breisels te koop zijn. Het antwoord is NEE: zelfs het simpelste paar sokken kost 7 tot 25 euro aan wol plus 91 (minimumloon) tot 875 (mijn tarief als je me via mijn werk inhuurt) euro arbeidskosten.

Er zijn weinig mensen bereid 900 euro te betalen voor een paar sokken, zeker aangezien je voor 510 euro ook al een mooi paar kan hebben (met glitters!!).

Breisels bestaan voor 10% uit garen en voor 90% uit liefde, en dat is niet te koop.

BEHALVE NU. Soort van!

Hoe het werkt

Doneer aan Artsen Zonder Grenzen. Het bedrag maakt niet uit: iedere donatie heeft evenveel kans. Stuur een bewijs van je donatie aan anna_maakt@proton.me . Op 5 februari kies ik willekeurig een winnaar en overleggen we wat ik voor je zal maken, zie hieronder voor een paar opties.

DAARNAAST. Iedereen heeft evenveel kans op een accessoire-naar-keuze, maar om de Elon Musks van deze wereld te stimuleren ook naar hun mogelijkheden bij te dragen krijgt de donateur van het hoogste bedrag een paar dikke huissokken op maat in roze of blauw gemêleerd garen, of garen wat ik nog moet vinden als je vegan sokken wilt.

Wat je kunt winnen

Je wint een accessoire of babyformaat kledingstuk voor jezelf of iemand anders. Geliefde aan de chemo? Ik maak de zachtste muts die je je voor kan stellen! Partner met koude voeten? Met mijn dikke sokken hoef je eindelijk niet meer te doen alsof je bang bent corona van ze te krijgen in bed. Half gewurgd doordat je sjaal onder je rolbankje kwam? Ik brei een col in de kleuren van je roeivereniging. Blaas je wolkjes in de kerk? Met mijn vingerloze handschoenen kan je nog gewoon je bladmuziek omslaan. Ben je bang dat je het koud krijgt als je in alleen een onderbroek en twee kilo glitter op een boot staat? Kies een muts met de kleuren van jouw pride vlag! Er kan ontzettend veel. Droom tegen me aan en ik gooi keuzes op je.

Cremekleurige vingerloze handschoentjes met een regenboog aan kleuren op de rug van de hand
Deze foto is copyright Kate Davies (de rest heb ik zelf gebreid). De wol kost 92 euro, trouwens. Kun je winnen met een donatie van 10 cent.

Een muts in rood, groen en wit tussen roeigerelateerde attributen in dezelfde kleur Een groen babyvestje met een knoop in de vorm van een paddestoel Twee paar kleurige gestreepte sokken aan voeten Vingerlozehandschoenen met een kantwerkje in pastelkleuren

Meh

“Je blogt nooit meer,” zei iemand uit het Echte Leven. Aangezien het Online Leven en het Echte Leven in mijn hoofd twee verschillende werelden zijn moest ik wel even schakelen door die opmerking.

Maar het klopt, ik blog niet zo veel. Ten eerste heb ik last van langdurige antinavelstaarderitis, en denk ik van alles wat ik denk: meh. Ten tweede heb ik last van overmatige wereldcomplexiteit, en denk ik van alles wat ik denk: ja maar daarnaast en dan ook nog en je perspectief is inherent lachwekkend beperkt, met andere woorden: meh.

Ik heb samen met de huisgenoot een verslag bijgehouden van onze vakantie. Ondanks de enorme lappen tekst staat er nog niet een tiende van wat ik zou willen zeggen – achter op een tandem heb je best veel tijd om na te denken. Over dat je op vakantie bent maar de mensen om je heen gewoon hun leven aan het leiden zijn (vind ik leuk). Over dat ze op Shetland helemaal niet super van breien houden – het was werk, ze deden het voor het geld, en nu komen er boten vol mensen (zoals ik) op zoek naar Authenticiteit en Connectie tussen hun redelijk nutteloze hobby en een groep vrouwen (en wat mannen) die alleen vrije tijd hadden op zondagochtend in de kerk.

“Kun je me vertellen op basis waarvan je beslist of iets een aparte klasse moet worden?” vroeg mijn trainee. Hij is een goeie.
“Nou, volgens de kennisleer van Aristoteles…” begon ik.

Ik zal het gedeelte over de planten- en dierenziel die wij allen in ons dragen even overslaan – mijn arme collega hoorde het geduldig aan – en doorspoelen naar hoe Aristoteles zei dat we nieuwe kennis opdoen: door waarneming te laten rusten in je ziel.

Dat is na een boekenplank vol dikke pillen over kennisleer nog steeds mijn favoriete beschrijving. Alleen is er in mijn ziel niet al te veel rust, wegens dat de ene helft van ons werelddeel onder water staat, de andere helft in brand, aan de westkant ze niet weten wie ze zijn en bij wie ze willen horen, aan de oostkant ze dat wel weten maar niet mogen van de nog oostelijker kant, en aan de zuidkant mensen er graag bij willen maar niet mogen van de rest van ons.

Blogt niet zo lekker.

En dan heb ik ook nog spierpijn!

Meh.

Winnen van de was

Op de valreep van het elfjarig jubileum dat ik huisgenoten werd met De Huisgenoot is er iets bijzonders gebeurd:

 

ik heb gewonnen van de was.

 

In plaats van stapels schone was die langzaam over het traprekje op zolder groeien hebben we nu overvolle sokkenmandjes in de kledingkast.

 

De staat van de was is niet langer een meetinstrument voor de staat van mijn hoofd. (De huisgenoot leidt dat nu af uit de mate waarin ik ‘s avonds op de bank zit te hyperventileren. Hij stelt voor dat ik weer eens naar de ademfysio ga, maar dat lijkt me een heel slecht idee, want hoe moet hij dan weten hoe het met me gaat? Straks moet ik over mijn gevoelens gaan praten of zo. Er zijn grenzen.) Vroeger vertaalde stress zich direct in ongevouwen schone was. Deadline op het werk? Roeiwedstrijd? De huisgenoot haalde zijn schone onderbroeken zelf maar van de lijn.

 

Maar de afgelopen maanden is de schone was vaak nog voor de nieuwe was aan de lijn komt gevouwen en opgeruimd. Zelfs in de super stressvolle periodes. Het lukt. Het lukt al lang genoeg dat ik durf te zeggen dat ik het doorheb. En omdat ik dit ook graag op andere punten voor elkaar wil krijgen en nou eenmaal een lichtelijk analytisch persoon ben ga ik bij deze opschrijven HOE het me is gelukt.

 

De ultrakorte samenvatting: ken uzelve.

 

De korte samenvatting: leer hoe zowel je energie als je wilskracht van nature variëren en hoe beide reageren op externe omstandigheden, en maak daar gebruik van.

 

De achterliggende realisaties:

 

Er is een verschil tussen acties en identiteit. Ik heb vaak dingen gedacht als “Ik ben nou eenmaal slecht in de was gedaan krijgen” en “ik heb nou eenmaal beperkt energie”. Beide zijn feitelijk waar, maar dat betekent niet dat het ook direct invloed op je daadwerkelijke leven hoeft te hebben.

 

Door mijn neurologie kost het veel energie om een verandering in mijn omgeving te verwerken. Het is voor mij letterlijk moeilijker om van de bank te komen dan voor een neurotypisch persoon. Ik ben soms te moe om naar bed te gaan! (Dit is heel onhandig en ik wil mijn brein graag verzoeken hiermee op te houden.) Feiten. Maar: op transitiemomenten, bijvoorbeeld als ik thuiskom van mijn werk of de roeiclub, of als we van tafel gaan, kost het niet veel EXTRA energie om wat extra veranderingen in het rijtje dat toch al moet toe te voegen.

 

In het rijtje* fiets in de schuur -> schoenen vegen -> jas aan de haak -> broodtrommel bij de afwas -> tas onder bureau -> bank kan ik vrij makkelijk extra stappen invoegen. Veel makkelijker dan aan het eind erbij plakken, na een ongedefinieerde periode in de staat “bank”. Ik loop nu dus vaak even naar zolder om een stapeltje sokken te vouwen voordat ik op de bank plof met een podcast en een trui-in-wording.

 

Ik weet dit van mezelf omdat ik een fijnmazig budget bijhoud van mijn energie en wilskracht. Dat laatste is recent, en hangt samen met de realisatie van hierboven dat ergens niet goed in zijn geen excuus is om het niet te doen. Je kunt prima dingen doen waar je niet goed in bent. Je moet die alleen pakken op momenten dat je hoge wilskracht hebt, anders lukt het niet en wordt het alleen maar deprimerend (zie je wel, weer mislukt). Om die momenten te identificeren moet je bijhouden hoe het gaat met je wilskracht. Dat ben ik gaan doen en ik ben erg enthousiast over de resultaten.

 

Een ander belangrijk punt is dat het vanwege mijn neurologie lastig voor me is om overzicht te krijgen. Overzicht en structuur zijn geweldig en besparen heel veel energie. Het komen tot overzicht *kost* energie en lijkt soms een onoverkomelijk obstakel. Wat me hierbij ontzettend geholpen heeft zijn twee dingen uit Het Opruimboek: 1. neem een foto, 2. werk 20 minuten, 3. neem weer een foto: dit maakt heel concreet hoeveel je kunt doen in een -overzichtelijke- tijd, en dat “overzichtelijk” is het codewoord voor mijn brein. Truc 2 is een taak doen die Groot en Onoverkomelijk lijkt en daar de tijd van opnemen. Hoe lang heb ik nodig voor het opvouwen van een complete lits jumeaux lakenset (2 slopen, dekbedovertrek, hoeslaken en molton)? 3 minuten en 54 seconden, als ik niet haast. De volgende keer hoef ik daar dus niet weken tegenaan te hikken: ik weet dat als ik nu begin ik klaar ben als de thee getrokken is. OVERZICHT. IK HOU ERVAN.

 

De combinatie van zelfkennis: hoe kan ik gebruikmaken van mijn eigen cycli om een taak met een minimum aan energie voor elkaar te krijgen? en taakkennis: hoeveel werk is het nou eigenlijk? heeft voor mij het verschil gemaakt tussen permanente frustratie bij alle huisgenoten over de staat van de was en aan de huisgenoot vragen of ‘ie weer een wasje aan kan zetten zodat ik op mijn vrije dag wat te vouwen heb. Ik ben er heel blij mee en hoop dit te kunnen vertalen naar mijn andere blokkades.

 

Nu alleen nog iets vinden op die overvolle sokkenmandjes.

 

* Vanwege de leesbaarheid heb ik dit rijtje drastisch ingekort. Het ECHTE rijtje heeft een detailniveau dat gaat tot “van fiets stappen” en “veters losmaken”. Als dat je ontzettend vermoeiend lijkt, WELKOM IN MIJN WERELD.