Wetenschappelijke geletterdheid: inleiding

Bent u “hoger opgeleid”? Gefeliciteerd! Dan wint u bij deze een boek. Een willekeurig boek, in het Nederlands.

Op het moment dat ik u dat boek geef weet u binnen vijf seconden wie de auteur en wat de titel is. Als ik dan vervolgens thee ga zetten of zo, en u wat tijd heeft om verder te kijken, kunt u er binnen een minuut ook achter zijn of het hier om Hoge Literatuur, science fiction, non-fictie of een bouquetroman gaat, uit welke periode het komt, en wat een paar van de hoofdlijnen van het plot (indien aanwezig) zijn.

Kort gezegd, u kunt Karel ende Elegast prima onderscheiden van Maanlicht en Hartstocht en dat vindt niemand raar. Sterker nog, als u dat niet kon zouden we u dom vinden.

Wat men zich vervolgens niet realiseert is hoeveel je eigenlijk moet weten om dat te kunnen. Niet alleen het begrip van de woorden, maar ook hoe de taal door de jaren veranderd is, wanneer iets feitelijk is en wanneer verhalend, en ook wanneer het puur het verhaal zelf is waar het om gaat of dat de auteur ook nog iets groters duidelijk probeert te maken. Allemaal geen probleem voor de hoger opgeleide.

En wat kunt u op beta-gebied, als u van de middelbare school komt? Rekenen met de wetten van Newton. Opzoeken welke zouten samen neerslaan en welke in oplossing blijven. Iets met dominante en recessieve genen, en hoe je controleert voor één variabele in een onderzoek. Daar wordt door heel veel leerlingen heel hard aan gewerkt (respect, jongens (m/v)) maar erg ver kom je er niet mee. En dat alleen nog voor de helft van de VWO’ers en een derde van de havisten (die met een natuurprofiel).

We zien elke maand de maan vol worden en weer verdwijnen, we maken ons druk om kerncentrales en 130 rijden op de snelweg, we slikken ginseng en nemen een sapkuur, en we hebben geen flauw idee hoe het werkt, wat het betekent, of het goed is of niet.

Nu lijken mensen het idee te hebben dat als je op de middelbare school gevraagd wordt om niveau X te bereiken in een verplicht “groot” vak, en niveau Y in een ander, dat X en Y dan wel van dezelfde orde zouden zijn. Dat is niet zo. Het perspectief van een Neerlandicus zal enigszins anders zijn, maar op taalgebied komen we een heel eind. Op beta-gebied zijn we kleuters.

U heeft, en dit zeg ik met de overtuiging van iemand die 11 jaar bijles heeft gegeven aan hopeloze gevallen, de capaciteit om VEEL meer te begrijpen op beta-gebied. Wat u zou moeten weten en kunnen, waarom u dat zou moeten weten en kunnen, en hoe we gaan zorgen dat de samenleving dat weet en kan, daar gaan de komende posts over.

Paper: over postnormale wetenschap

Postnormale wetenschap. Juistem. Dit was het onderwerp dat ik koos voor mijn slotessay van het wetenschapsfilosofiecollege (leuk voor scrabble) ‘Encyclopedie van de Angst’. In dit paper wordt het concept geïntroduceerd en toegelicht door de bedenkers, en in dit paper wordt het mishandeld, door mij.

Reacties en commentaar worden op prijs gesteld, want ik heb moeite met me voorstellen dat het echt zo slecht is als ik denk dat het is :)

Onderscheid tussen empirisch equivalente theorieën

Wederom een essay voor het vak “Filosofie van de Natuurwetenschap” of “Grondslagen van de natuurkunde” of hoe heet dat vak eigenlijk? In ieder geval. Ik vond dit een heel leuk onderwerp, en ik hoop nog eens in de boeken vol die er over geschreven zijn te kunnen duiken.

Continue reading Onderscheid tussen empirisch equivalente theorieën

Empirisme en rationalisme in het denken van Aristoteles

Essay geschreven voor het vak “Grondslagen van de natuurkunde”. Voor een minder bombastisch stukje over epistemologie en Plato kunt u hier terecht, en hier is Aristoteles himself.
Spot de niet onderbouwde stelling!

Als tijdgenoot en leerling van Plato, de rationalist pur sang, is het gemakkelijk Aristoteles alleen in contrast te zien en hem tot pure empirist te verklaren. In werkelijkheid had zijn filosofie ook sterke rationalistische elementen. Hij vond dat ware kennis door deductie wordt vekregen, en ook zijn leer van de doelen en potentieel/actueel zijn is sterk rationalistisch. In dit essay zal ik echter onderbouwen dat Aristoteles in de eerste plaats een empirist is. Al toetste hij niet aan de waarneming zoals dat in de moderne natuurwetenschap gebeurt, toch is de waarneming begin- en uitgangspunt van zijn kennisverwerving. Continue reading Empirisme en rationalisme in het denken van Aristoteles