Avond

Ik fietste de wolken achterna.
Dit werd bemoeilijkt door de kale feiten dat zij op kilometers hoogte drijven en ik kramp had (in m’n voet).

Ondanks dat me vaak is verweten dat “jij loopt met je hoofd in,” etcetera
kwam ik niet nader dan Zeist.

Toch, als iemand me nu zou vertellen dat hij de wolken achterna gaat fietsen
zou ik het zeker niet afraden, en, denk ik, begrijpen waarom.

Coronadagboek

Ik probeer mijn gedachten deze dagen bij te houden. Die zijn ongepolijst en niet altijd vrolijk, en ik kan me heel goed voorstellen dat je er niet op zit te wachten. Teruglezen kan altijd nog! Let op jezelf.

Wil je ze wel lezen, typ dan “ik wil dit lezen” in het wachtwoordveldje. Poef!

Nederlands Kustpad – deel 2 (Breskens – Domburg)

Mijn oorspronkelijke plan was drie dagen lopen, en vier als het echt leuk was. Ik had drie overnachtingen geboekt in Breskens (de eerste nacht was vòòr de eerste loopdag) want ik dacht voor Zeeuws-Vlaanderen twee dagen nodig te hebben. Voor de eventuele vierde nacht had ik gezien dat er even voorbij Domburg een jeugdherberg is in een gruwelijk mooi oud kasteel, leek me tof.

Die jeugdherberg is er nog, alleen op dit buitenseizoense moment zijn ze doordeweeks niet open. En ik wilde niet terug naar Breskens want het OV in Zeeland is een uitdaging. Gelukkig vond ik een fijn adres via Vrienden op de Fiets, 1 km van de route af in Domburg. Dat betekende een etappe van 25km. Die van 30 van gister was goed te doen dus dat leek me geen probleem.

De ochtend begon met het veer van Breskens naar Vlissingen. Op een holletje, want mijn kaartenapp had optimistisch uitgerekend dat ik 4 minuten zou doen over 800 meter en ik was te slaperig om daar kritisch over te doen. Zondag, van Vlissingen naar Breskens, mocht ik naar een enorme foto van onze koning kijken, vandaag was het de koningin.

Tijdens het lopen naar de pont nam ik de pijntjes door. Geen blaren, een beetje zeurende pees bij m’n rechterenkel maar toen ik wat opgewarmd was was dat ook weg. Al met al best ok voor 30km op de teller.

In Vlissingen loopt het pad over de zeesluis, wat supercool is. Vervolgens verder over de boulevard, langs vele tentjes die allemaal dicht waren (sommige vanwege het seizoen, sommige omdat het voor tienen was). Het was heerlijk zonnig en ineens miste ik mijn moeder, die gewoon ergens binnen zou lopen en ze ervan zou overtuigen dat ze a) open waren en b) serveerden op het terras waar je c) vanaf nu mag roken. Ik ben niet zo assertief. Dus ik liep maar verder, langs een miljoenmiljard beelden, monumenten en bijbehorende bordjes. Ik werd er een beetje melancholisch van. Er zijn DUIZENDEN soldaten omgekomen op de kust van Walcheren. Goed om af en toe bij stil te staan.

Na Vlissingen gaat het Kustpad de duinen in. Laat me je iets vertellen over de duinen van Walcheren. Ze zijn smal. (Regelmatig maar één duin breed.) En ze zijn hoog. Als in trappen in plaats van paden want paden zouden te steil zijn. Ze zijn heel mooi. En er zijn masochisten die er kilometers lang overheen lopen met voor drie dagen eten op hun rug. Ik kreeg het er goed warm van, maar mijn rugzak zat net écht lekker en dat wilde ik niet zomaar opgeven, dus ik hield m’n jas aan.

Na 15 kilometer kwam ik in Zoutelande, waar zowaar! Iets! Open! Was! Het was lunchtijd, maar ze hadden voor mij niets te eten (geen probleem, ik heb eten zat, het leek me gewoon beleefd om iets te bestellen). Dus ik deed een wereldrecordpoging langzaam koffiedrinken terwijl ik genoot van de wifi. Toen bleken ze ook heerlijke thee te hebben. En ik ben twee keer naar de wc geweest, omdat het zo fijn was dat het kon.

Van het stilzitten ging m’n pees weer zeuren, dus haalde ik heel volwassen en verstandig een pak ibuprofen bij de supermarkt (de drogisterij was, je raadt het al, nog niet open).

Na Zoutelande liep de route voor het eerst echt over het strand. Heerlijk! Het was opkomend tij, maar het water stond nog laag genoeg dat ik onder de paalhoofden langs kon lopen. Paalhoofden zijn de rijen paaltjes die van de duinen richting zee staan om de golven te breken en zo het duin te beschermen. Ze lopen door tot boven de vloedlijn en de paaltjes staan te dicht bij elkaar om makkelijk tussendoor te kunnen, dus ik was erg blij dat ik onderdoor kon.

Het was erg rustig op het strand, met hoogstens een twintigtal wandelaars met honden. Één grote donkere Duitse herder kwam op me afgestormd en luisterde de eerste zes keer niet naar het geroep van het baasje. Omdat ‘ie zo donker was kon ik niet zien of hij wilde spelen of het strand wenste te zuiveren van Utrechtse invloeden, dus ik beleefde een paar gespannen momenten. (Hiermee bedoel ik dat ik doodsangsten uitstond en bijna over een rij paalhoofden was gesprongen, ik probeer volwassen over te komen.) Gelukkig luisterde de hond toen hij tot een meter of tien genaderd was alsnog en kwam ik met de schrik vrij. Even later deed ik mijn dagelijkse sokwissel. Daar spotte ik drie kleine blaartjes, die ik nog niet gevoeld had, maar toch maar afplakte want als je weet dat je ze hebt ga je ze ook voelen.

Na het strandintermezzo volgden er nog twee kilometer duinen waarna de route afboog, door Westkapelle en het polderlandschap erachter. Ik snap wel waarom de routemakers dat doen: “begin in Cadzand en volg de duinen of zeedijk tot Bad-Nieuweschans” is een vrij summiere routebeschrijving die niet iedereen zal bevallen. Maar ja, mij wel. Er zaten zeker zeer wandelwaardige stukken tussen, absoluut genieten, maar ik wilde gewoon terug naar de zee. Ik was wél heel blij dat de route langs de magnifieke vuurtoren van Westkapelle kwam, wat mijn vuurtorenobsessie weer voor weken heeft gevoed.

Om te bewijzen dat ik er heuswerkelijk was heb ik m’n voet er voor jullie in gefotosoept:

De route ging voor het eerst voor een langere periode over wegen met motorverkeer. Dan loop ik normaal altijd links, als een brave wandelaar. Alleen loopt daar de weg naar links af. Net als zo’n beetje de hele route doet omdat daar nou eenmaal de zee is. Mijn zeurende pees heeft hier genoeg van, dus besluit ik rechts te lopen, waar de weg naar rechts afloopt. De Duitse grijsaards op e-bikes die me met regelmaat rakelings passeren lijken het wel best te vinden gelukkig.

Ik doe expres rustig aan want mijn gastvrouw komt om half zes thuis. Om kwart over vijf leg ik in Domburg mijn zitmatje op de grond, Koekiemonster als voetenkussen een meter verderop, en knaag zeer tevreden twee nog verrassend frisse wortels weg.

Nederlands Kustpad – deel 1 (Sluis – Breskens)

Een samenloop van omstandigheden:

Mijn huisgenoot, tevens partner in crime voor vele activiteiten, houdt niet zo van wandelen. Ik wel.

Ik had vakantie. Mijn huisgenoot niet.

Ons huis-Sluis is met het OV zo’n 4 uur reizen, dus daar kom je niet zo snel voor een dagje uit.

Ergo, als ik het Nederlands Kustpad wil lopen, en dat wil ik want ik hou van de zee en de wind en de uitdaging (het is de langste aaneengesloten route van Nederland, bijna anderhalf keer het Pieterpad), en ik wil in Sluis beginnen, en dat wil ik want daar is het begin en ik ben een neuroot, dan is NU het moment.

Dus ik naar Breskens, waar ik sliep bij een Belg in huis, hoewel het echt Nederland is hoor, vond hij ook, en de volgende dag met bus 42 naar halte St. Annastraat in Sluis. Het had haast niet beter kunnen beginnen.

Het plan was in eerste instantie om alleen de eerste etappe te lopen, van 15km. Daar was namelijk de laatste bushalte vòòr Breskens. En ik dacht, dit is de eerste keer dat ik alleen loop, dat gaat vast lastiger dan als ik een gesprekspartner heb of strategisch opgestelde batallions kleine zingende scoutingmeisjes, zoals bij mijn eerdere meerdaagse wandelingen. Dus laat ik maar niet te overdreven beginnen.

Toen dacht ik, ach, ik zie wel als ik in Cadzand ben wat voor weer het is en hoe laat en hoe ik me voel. Maar goed. Dat is voor later in dit spannende verhaal, wat vooral spannend is op dit punt als je de titel niet hebt gelezen en/of niet beschikt over klompen waarop je iets aan kan voelen komen.

Etappe 1 kun je hier zien, en dan zie je gelijk dat het begint met een roteind omlopen over de vestingwerken van Sluis. Foei, Anna! De weg is de bestemming! En je hebt heel mooie dingen gezien op de vestingwerken van Sluis! Ja, ja, allemaal waar, alleen ik kwam voor de zee. En de wc. Allebei dingen die niet beschikbaar waren in Sluis op maandagochtend 8 uur buiten het seizoen.

Maar het was wel echt mooi, dat moet gezegd worden. En die vestingwerken staan er nog prima bij. Er ligt zelfs een hele camping binnen de veste. Veilig kamperen doe je in Sluis.

Enfin, door naar Retranchement! Waar ook niets open was, dus ik moest nog steeds naar de wc. En de zee was ook nergens te bekennen. Wel weer vestingwerken. Mooiere dan Sluis trouwens. Daar kwam ik redelijk in slow motion achter want het was gaan misten en het zicht was een meter of 50. Helaas kon ik daarom niet de vogels zien bij het Zwin, dat was wel balen, maar het stapte wel lekker door.

Ik was behoorlijk content in mijn mistbubbel, en ondertussen veertig minuten voor op schema, toen ik bij Cadzand a) bij een hotel (Hotel de Noordzee) naar de wc kon en b) de zee zag! Hoezee! Ik flaneerde de boulevard af en toen was het tijd om terug te gaan. Alleen was het 11 uur ‘s ochtends en voelde ik me fantastisch. En de zon begon net te schijnen. En ik haat bussen met een intense haat. En alleen lopen blijkt heerlijk, ik ga precies zo hard als ik wil en stop als ik wil en ga door als ik wil. Nou ja, je voelt ‘m aankomen – ik ging door. Wel eerst even stilletjes naar de zee luisteren.

Een intermezzo op dit punt: mijn moeder had me aangeraden wat papier mee te nemen, ter notering van een paar pareltjes uit de vloedstroom aan mooie gedachten die ongetwijfeld zouden komen. Ik kan je alvast vertellen: die kwamen niet.

Goed, ik ging door, nu langs mijn innig geliefde Noordzee. De kust is niet overal even mooi moet ik bekennen. Op veel plekken zijn het geen tyfuspittoreske duinenrijen die have, goed en de vege lijven beschermen, maar meer heel veel beton en asfalt. Gezien de geschiedenis van Zeeland heb ik daar verder geen klachten over. Het pad volgt de zee voor een groot deel, maar buigt ook af en toe iets af het land in, vooral als daar mooie natuur te beleven valt.

Op de tweede etappe zie je zo’n slinger. Het routeboekje zegt erbij dat je ook over de zeedijk verder mag. Ik was zéér in de verleiding (want: zee, hallo zee, en het scheelde een paar kilometer), maar. Er stond, heel terloops: “Steek het water over met het trekvlot.” TREKVLOT TREKVLOT TREKVLOT. Er stond niet bij dat je er een geocachende Belgische in waadpak bij kreeg, zeldzaam aantrekkelijk, maar goed, dat was bonus. En verderop ook nog een touwbrug. Amai!

Ik heb overigens foto’s van trekvlot noch Belgische noch touwbrug, want mijn telefoon is niet smart en mijn tablet zat veilig diep in mijn rugzak.

Na alle opwinding kon ik tot rust komen met een flink stuk bijzonder saaie polderweg, en dan nog een uurtje zeedijk tot Breskens. Een zeedijk met fascinerende geschiedenis trouwens. Maar het ging mij vooral om de zee. Hallo zee!

Gaat het lukken om koffie te vinden in Zeeland? Gaat het lukken om die paar foto’s die ik wél maakte online te krijgen? Had ik toch een oplader voor m’n Nokia mee moeten nemen? Ontdek het allemaal in de volgende editie van Anna aan zee: het Kustpad, deel 2!